Deuteronomium 7:12-26
12 Wanneer u zich gehoorzaam houdt aan deze voorschriften zal de HEER, uw God, zich van zijn kant houden aan wat hij uw voorouders in zijn goedheid heeft beloofd. 13 Hij zal u zijn liefde betonen, u zegenen en u talrijk maken. Zijn zegen zal rusten op de vrucht van uw schoot en de vrucht van het land-koren, wijn en olie-, op de dracht van uw runderen, schapen en geiten, in het land dat hij u zal geven, zoals hij uw voorouders onder ede heeft beloofd.14 Meer dan alle andere volken zult u gezegend worden. Onvruchtbaarheid zal bij u niet voorkomen, niet onder mannen en niet onder vrouwen, en evenmin bij uw dieren.15 De HEER zal u vrijwaren voor elke ziekte, hij zal u alle kwalen die u zich uit Egypte herinnert besparen en ze voor uw vijanden bestemmen.16 Daarom moet u alle volken die hij aan u uitlevert vernietigen, zonder medelijden te tonen. Dien hun goden niet, want dat zou uw ondergang betekenen.17 Misschien denkt u bij uzelf: Die volken zijn groter dan wij, hoe zouden wij ze kunnen verslaan?18 Wees niet bang voor hen; bedenk wat de HEER, uw God, de farao en heel Egypte heeft aangedaan.19 Herinner u de grootse daden die u met eigen ogen hebt gezien, de tekenen en wonderen en uw bevrijding met sterke hand en opgeheven arm! Zo zal de HEER ook optreden tegen alle volken die u angst aanjagen. 20 Daarna zal hij horzels op hen afsturen, tot iedereen die er nog over is of zich voor u schuilhoudt, zal zijn omgekomen.21 Wees dus niet bang voor hen, want de HEER, uw God, een machtige en ontzagwekkende God, is in uw midden.22 Wanneer hij die volken voor u op de vlucht drijft zal hij dat geleidelijk doen. U moet hen niet in één keer uitroeien, anders krijgt u te maken met grote aantallen roofdieren.23 De HEER zal u de overwinning schenken en paniek onder hen zaaien, tot ze zijn uitgeroeid. 24 Hij zal hun koningen aan u uitleveren en u zult het land zuiveren van alles wat aan hen herinnert; steeds verder zullen ze teruggedrongen worden, tot u ze allemaal uitgeroeid hebt.25 Hun godenbeelden moet u verbranden, zonder u het zilver en goud ervan toe te eigenen, want dat zou uw ondergang worden omdat de HEER, uw God, ze verafschuwt.26 Geef die gruwelijke beelden geen plaats in uw huizen, anders wordt u net als zij aan de vernietiging prijsgegeven. U moet er een diepe afschuw, een hartgrondige afkeer van hebben; de ban van de HEER rust erop.(NBV)
Het verhaal zoals dat in het boek Deuteronomium wordt verteld is gehoord en gelezen, misschien zelfs ook pas opgeschreven, in de eeuwen nadat het volk het beloofde land was binnengetrokken. Van begin af aan was het niet mogelijk gebleken om de Tora van de God van Israël helemaal te volgen. Bij de verovering van Jericho was het nog wel gegaan maar toen Ai veroverd werd had de eerste roof al plaatsgevonden. Daarom was het niet gegaan met het volk zoals de bedoeling was geweest. Uiteindelijk was het zelfs uitgelopen op een ballingschap in Babel en de verwoesting van de Tempel in Jeruzalem. Toch had het volk keer op keer dit verhaal weer opnieuw gehoord, verteld, gelezen. Het zou toch kunnen dat ze door weer opnieuw te beginnen toch de belofte zouden vervullen die ze God hadden gedaan en dat die God ze vergeven zou voor alles wat ze kwaad hadden gedaan. Maar moeilijk is het. Ze werden omringt door talrijke machtige volken. Die volken hadden goede oogsten en bescherming van, zoals werd gezegd, machtige goden. In Israël moesten ze maar afwachten of ze een goede oogst zouden krijgen. Als ze een goede oogst hadden gekregen dan moesten ze maar afwachten of roversbenden niet die oogst zouden komen stelen.
Toch beseften ze dat die goden waarvan de beelden rond de akkers waren opgericht, waarvan de altaren op de dorsvloeren werden ingericht niet de vruchtbaarheid en de bescherming konden brengen die een mens nodig heeft. Zelfgemaakte goden stellen immers niks voor. En die roversbenden konden het ene jaar wel met succes een oogst roven, het andere jaar werden ze verslagen door een machtiger leger of door een handje vol Israëlieten. Uiteindelijk had je toch altijd het meest aan goede vrienden en die krijg je door te delen, door alles te delen wat je hebt en daarbij zeker niet de minsten, de zwaksten te vergeten. Als een heel volk het eerst let op de zwaksten dan wordt er zeker op jou gelet als het je een keer niet mee zit. Je moet daarom de tegenstanders geleidelijk verdrijven. Langzaam maar zeker moet die verkeerde godsdienst verdwijnen en moeten de mensen tot de overtuiging komen dat de Weg van de God van Israël veel meer voordeel brengt, de enige godsdienst is die eigenlijk pas echt voordeel brengt. Voordeel, niet in de vorm van individuele rijkdom of macht maar voordeel omdat niemand uit de samenleving wordt uitgesloten, voordeel omdat iedereen mag meedelen en meedoen. Daarom hoef je voor die machtige volken eigenlijk ook niet bang te zijn.
Ook in onze tijd geld dat. De ongelovigen lijken de overhand te hebben. Eigenbelang staat voorop. Dienstverleners in de samenleving worden maar al te vaak als slaven behandeld, vernielingen en geweld zijn aan de orde van de dag en in sommige kringen lijken alle andere mensen wel beschouwd te worden als voorwerpen om je eigen lusten aan te kunnen bevredigen. Mensen die het opnemen voor de zwakken in de wereld, voor de hongerigen en gevangenen worden uitgelachen. Hulpverleners die bij ongevallen te hulp schieten worden bedreigd en mishandeld. Wie een rechtvaardige behandeling van vreemdelingen vraagt loopt de kans zelf uitgestoten te worden. Maar voor gelovigen is er maar één keus, je zult je naaste liefhebben als jezelf of je zult God verlaten en voor wie kennis heeft gemaakt met de God van Israël, wie door die God is gegrepen, is het verlaten zijn van God hetzelfde als dood gaan. We moeten dus de zaak omdraaien, we zullen mensen moeten afbrengen van het geloof in eigen kracht en ze moeten brengen tot het geloof in God, in het geloof in de naaste liefhebben als zichzelf, ook vandaag weer.