Ezechiël 42:13-20
13 De man zei tegen mij: ‘De zijhallen op het noorden en die op het zuiden, aan het plein, zijn heilige zijhallen, want daar eten de priesters, die in de nabijheid van de HEER komen, de allerheiligste offers. Daar leggen ze de allerheiligste offers neer: de graanoffers, reinigingsoffers en hersteloffers, want die plaats is heilig. 14 Als de priesters binnen zijn mogen ze niet vanuit het heiligdom naar de buitenhof gaan. Eerst moeten ze hun dienstkleren, die heilig zijn, in de zijhallen neerleggen. Ze moeten andere kleren aantrekken en dan mogen ze naar de plaats van het gewone volk.’ 15 Toen de man klaar was met het opmeten van het binnenste van de tempel, bracht hij mij naar de oostpoort en mat de tempel rondom op. 16 Hij mat de oostkant met een meetstok: 500 van die meetstokken. 17 Hij mat de noordkant: 500 stokken. 18 Ook de zuidkant mat hij: 500 stokken.19 Toen kwam hij bij de westkant en hij mat 500 stokken. 20 Zo mat hij de vier buitenzijden van de tempel, die helemaal door een muur omgeven werd. Het geheel mat 500 bij 500, en de muur vormde de afscheiding tussen wat heilig is en wat niet. (NBV)
Er zijn op zich geen geheime achterkamers waarmee de godsdienst van Israël zou kunnen worden opgepoetst. Geen offers die in de nacht op geheimzinnige wijze verdwijnen en waarvan de Priesters zeggen dat de Godheid van de Tempel ze heeft genuttigd. Nee in Israël worden de offers als vanouds door de Priesters gegeten, ze zijn daar zelfs voor bestemd. Slechts een klein deel wordt verbrand want God heeft genoeg aan de lucht alleen al. Dat offeren is er voor om God te laten weten dat het volk nog steeds bereid is te delen en voor elkaar te zorgen en zo het verbond met God na te komen.
Wat wel een belangrijke rol speelt in de Godsdienst van Israël is de reinheid. Je nadert niet zo maar de God van Israël, Mozes kreeg al te horen dat de grond waarop hij stond toen hij bij de brandende braambos stond heilig was en dat hij daarom zijn schoenen uit moest trekken. In de Tora, de eerste vijf boeken van de Bijbel staan uitgebreide voorschriften om rein te worden en te blijven. Uit de beschrijving van de Tempel blijkt dat bij de bouw van de Tempel, bij het ontwerp al, rekening is gehouden met deze voorschriften.
Dan wordt nog een keer gecontroleerd of het totale Tempelcomplex wel nauwkeurig in kaart is gebracht. En jawel, het Tempelcomplex is een vierkant met een muur er om heen. Binnen is het heilig, buiten is het dus onheilig. Wie binnen wil moet zich dus eerst reinigen en hoe dichter je bij de eigenlijke Tempel komt hoe zorgvuldiger je moet zorgen rein te blijven. Daarom binnen de Priesterverblijven en de eigenlijke Tempel andere priesterkleren als daarbuiten. Wij kennen dat verhaal uit de gelijkenis van de Barmhartige Samaritaan. Priester en Leviet lopen met een boog om het slachtoffer hen om niet onrein te worden. Jezus roept op om naast het slachtoffer te gaan liggen en zo de naaste te worden. Dat we zorgvuldig met de geboden om moeten gaan en ze in dienst moeten stellen van de minsten blijft een taak voor ons.