Ezechiël 40:48–41:15a
48 Hij bracht me naar de voorhal van de tempel en mat de muurpijlers ervan: 5 el aan de ene kant en 5 el aan de andere kant. De breedte van de poort was 3 el aan de ene kant en 3 el aan de andere kant. 49 De voorhal was 20 el lang en 11 el breed. Tien treden leidden ernaartoe, en bij de muurpijlers stond aan weerskanten een zuil. 1 Toen bracht de man me naar de grote zaal, en ook daarvan mat hij de muurpijlers: 6 el breed aan de ene kant en 6 el breed aan de andere kant; dat was de breedte van de tent. 2 De ingang was 10 el breed en de zijkanten waren 5 el aan de ene kant en 5 el aan de andere kant. Hij mat de lengte, en die bedroeg 40 el, en de breedte, en die bedroeg 20 el. 3 Toen ging hij naar het binnenste vertrek en hij mat de muurpijler van de ingang. Die was 2 el. De ingang zelf was 6 el, en de breedte naast de ingang was 7 el. 4 Hij mat de lengte: 20 el, en de breedte: 20 el, net als de grote zaal. Hij zei tegen mij: ‘Dit is het allerheiligste.’ 5 Hij mat de muur van de tempel en die was 6 el. Er waren vertrekken van 4 el breed, helemaal om de tempel heen, 6 in drie omgangen met elk dertig vertrekken. De vertrekken rondom zaten niet vast aan de muur van de tempel zelf, maar aan uitsparingen in een muur om de tempel. 7 De vertrekken die de tempel helemaal omgaven werden naar boven toe steeds breder. De breedte van de tempel bleef naar boven toe gelijk. Vanaf de onderste omgang was via de middelste de bovenste te bereiken. 8 Ik zag dat er rondom de tempel een verhoging was, als fundament voor de vertrekken, die een hele meetstok mat, een basis van 6 el. 9 De buitenmuur van de vertrekken was 5 el dik. Tussen de vertrekken van de tempel zelf 10 en de zijhallen was een ruimte van 20 el, helemaal rondom de tempel. 11 De vertrekken hadden uitgangen naar de tussenruimte, één aan de noordkant en één aan de zuidkant. En overal was de tussenruimte 5 el breed. 12 Aan een plein aan de westkant stond een gebouw dat 70 el breed was. Het had een muur die overal 5 el dik was, en 90 el lang. 13 De man mat de tempel, en die was 100 el lang. Ook het plein en het gebouw met zijn muren waren samen 100 el lang, 14 en de gevel van de tempel aan de oostkant van het plein was 100 el breed. 15 Hij mat de lengte van het gebouw aan de achterzijde van het plein, en de galerijen aan weerskanten: ook 100 el. (NBV)
Vandaag gaan we met Ezechiël de tempel uit zijn visioen in. Dat is niet zo maar een gebouwtje nee dat is een sterk en stevig gebouw waarvan de maten vast staan maar ook aangeven dat je deze Tempel niet zo maar omver zal kunnen blazen. De heiligheid van de Tempel wordt ook uitgedrukt door het opklimmen dat nodig is. Tussen het profane gebied en het gewijde lag een trap met zeven treden, tussen het gewijde en het heilige lag een trap met acht treden en tussen het heilige en het allerheiligste, het eigenlijke heiligdom, lag een trap met tien treden. Wat dat betreft was de Tempel voor de God van Israël niet minder heilig dan de Tempels in Babylon en Egypte want ook die kenden vaak een opklimmende weg naar het hart van de Tempel. De traditie van de Tempel was een heel oude. Bijna als terloops wordt gesproken over een Tent. Maar dat is de verwijzing naar de Tent der Ontmoeting waar de Ark met de stenen platen werd bewaard. Geen beeld van God in de Tempel maar het verbond dat Hij met zijn volk had gesloten.
Bij het allerheiligste aangekomen blijft Ezechiël achter. Hoewel hij priester is mag hij dat gebied niet betreden. Eén maal per jaar mag alleen de Hoge Priester naar het allerheiligste. Daar stond altijd de Ark met gouden serafijnen er op die hun vleugels naar elkaar toegebogen hadden. Tussen die vleugels goot de Hoge Priester dan het bloed dat afkomstig was van het speciale offer dat door het volk gebracht was. Dat het zeer buitengewoon heilig is blijkt ook uit het verhaal zelf. De man die Ezechiël rondleidt en alles opmat spreekt nauwelijks in het hele verhaal over het visioen. Maar hier is een uitzondering. Voor hij het allerheiligste binnengaat spreekt hij uit dat juist die ruimte het allerheiligste is. Dit is het hart van het hele Tempel gebied. De ringmuur en alles dat daar binnen te vinden is krijgen hun betekenis door dit Allerheiligste.
Rondom dat heilige en het Allerheiligste liggen een aantal vertrekken. Hier konden de Priesters zich voorbereiden op hun dienst in het heilige en de Hoge Priester op zijn bijzondere rol op Grote Verzoendag. Priesters moesten rein zijn. Om zich te reinigen kende de Tora een aantal regels waaraan Priesters en levieten moesten voldoen en hoe ze zich moesten reinigen voor hun dienst voor wat genoemd wordt het aangezicht van de heer. Aan de westkant van het voorplein stond daarvoor ook nog een bijzonder gebouw. Als ook dat gemeten is dan is de rondleiding klaar. Ook wij mogen dromen van een dergelijke Tempel, een plaats waar we God kunnen ontmoeten. Dat is dus niet per se de slaapkamer of de kerk. Een ontmoeting met de God van Israël is een ontmoeting met het verbond dat hij gesloten heeft, een ontmoeting met de richtlijnen voor de menselijke samenleving. Een dergelijke ontmoeting kan niet zonder delen van alles wat je hebt. Dat delen wordt in de Tempel tot uiting gebracht in de offers. Wij zullen onze blik moeten richten op minsten op de deze aarde. Elke dag opnieuw.