1 Johannes 5:1-12
1 Ieder die gelooft dat Jezus de christus is, is uit God geboren, en ieder die de Vader liefheeft, heeft ook lief wie uit hem geboren zijn. 2 Dat wij Gods kinderen liefhebben weten we doordat we God liefhebben en zijn geboden naleven. 3 Want God liefhebben houdt in dat we ons aan zijn geboden houden. Zijn geboden zijn geen zware last, 4 want ieder die uit God geboren is, overwint de wereld. En de overwinning op de wereld hebben wij behaald met ons geloof. 5 Wie anders kan de wereld overwinnen dan hij die gelooft dat Jezus de Zoon van God is? 6 Hij, Jezus Christus, is gekomen door water en bloed-niet door het water alleen, maar door het water en het bloed. En de Geest getuigt ervan, omdat de Geest de waarheid is. 7 Er zijn dus drie getuigen: 8 de Geest, het water en het bloed, en het getuigenis van deze drie is eensluidend. 9 Als we het getuigenis van mensen aannemen, zullen we zeker het getuigenis van God aannemen, dat zoveel meer gezag heeft, want het is het getuigenis dat God over zijn Zoon gegeven heeft. 10 Wie in de Zoon van God gelooft, draagt het getuigenis in zich. Wie God niet gelooft, maakt hem tot leugenaar, omdat hij geen geloof hecht aan het getuigenis dat God over zijn Zoon gegeven heeft. 11 Dit getuigenis luidt: God heeft ons eeuwig leven geschonken en dat leven is in zijn Zoon. 12 Wie de Zoon heeft, heeft het leven. Wie de Zoon van God niet heeft, heeft het leven niet. (NBV)
Denk nu niet dat het leven daardoor gemakkelijk wordt. Wie gelooft heeft door het geloof de wereld overwonnen staat er. Dat betekent niet dat gelovigen nu de baas van de wereld zijn geworden. Er zijn er die zich zo gedragen maar die noemen zich gelovig maar zijn het niet. Nee als je werkelijk gelooft dan heb je geen behoefte meer aan de manieren die in de wereld gewoon zijn. Dan is er geen streven meer om de baas over mensen te worden, om op te vallen als de beste, de rijkste, de mooiste. Dan geldt alleen nog het lot van broeders en zusters, het lot van de minsten op aarde. Dan is er alleen nog de vraag of de hongerigen gevoed zijn, de gevangenen bezocht, de naakten gekleed en de bedroefden getroost. Dan rust je niet voor er eerlijke handelsverhoudingen zijn waardoor mensen een eerlijke beloning krijgen voor het werk dat ze verrichten.
Dat allemaal te doen is geen zware last. Dat zijn namelijk geen wetten in de zin van de strafwet die wij kennen maar het zijn richtlijnen voor een menselijke samenleving en die wil iedereen wel. Wie zich bekommert om de naaste, wie de naaste liefheeft als zichzelf weet dat daaraan een enorme vreugde te ontlenen is. Mensen die in de voedselbanken werken weten dat de voedselbanken schandvlekken zijn op onze rijke samenleving, tekenen dat mensen wel willen delen maar dat de samenleving als geheel niet op delen is ingericht. Maar diezelfde mensen zien de vreugde van mensen die in tijden geen warme maaltijd konden eten, die hun kinderen geen brood mee naar school konden geven of met een goed ontbijt van huis konden laten gaan. Die vreugde geeft een warmte en blijdschap die onbeschrijfelijk is. De mensen die zich op die manier met de geboden van God bezig houden voelen zich bevrijd van de wereld. De druk om te presteren om meer en meer te presteren is verdwenen. Die bevrijding kon alleen omdat Jezus van Nazareth, de bevrijder, de Christus in het Grieks, kon worden nagevolgd.
Die Jezus Bevrijder, Jezus Christus, was een mens, net als alle mensen geboren in water en bloed. Daarom kan hij worden nagevolgd. Als je in zijn Geest werkt dan weet je dat het waar is, op die manier zeggen we dat zijn Geest er van getuigt. De briefschrijver noemt drie getuigen. Welke getuigen bedoeld worden weten we niet precies. Er zijn verschillende handschriften van deze brief die verschillende getuigen noemen op dezelfde plaats. De Nieuwe Bijbelvertaling kiest voor “de Geest, het water en het bloed”, maar er zijn ook handschriften die noemen “de Vader, het Woord of de Zoon, en de Geest” en die drie zijn één staat er dan. Omdat Jezus van Nazareth het gebod van God volgde, omdat hij mens was die gevolgd kan worden, omdat in zijn Geest gewerkt kan worden is het goddelijk om dat gebod te doen. Je naaste liefhebben als jezelf, hoe je het ook zegt, het is te doen, het is heerlijk om te doen.