Ezechiël 39:1-16
1 Mensenkind, profeteer tegen Gog, zeg: “Dit zegt God, de HEER: Ik zal je straffen, Gog, oppervorst van Mesech en Tubal. 2 Ik kom je halen, ik sleep je mee, ik laat je uit het uiterste noorden komen en breng je naar de bergen van Israël. 3 Daar sla ik je boog uit je linkerhand en je pijlen uit je rechterhand. 4 Op de bergen van Israël zul je sneuvelen, met al je troepen en je bondgenoten, en daar geef ik je ten prooi aan alle soorten roofvogels en aan de wilde dieren. 5 Ook in het open veld zul je sneuvelen. Ik heb gesproken-spreekt God, de HEER. 6 Magog zal ik in vlammen doen opgaan, net als de kustbewoners die zich veilig wanen. Ze zullen weten dat ik de HEER ben. 7 Mijn heilige naam zal ik aan mijn volk Israël bekendmaken, ik zal mijn heilige naam niet langer laten ontwijden, en de andere volken zullen beseffen dat ik de HEER ben, heilig in Israël. 8 Het komt, het zal gebeuren-spreekt God, de HEER ! Dat zal de dag zijn waarvan ik gesproken heb. 9 Dan zullen de Israëlieten uit hun steden komen om de wapens als brandhout te gebruiken; zeven jaar zullen ze vuur kunnen stoken van de grote en kleine schilden, de bogen en de pijlen, de stokken en de lansen. 10 Omdat ze daarmee vuur kunnen stoken, hoeven ze geen takken te sprokkelen op de velden of hout te hakken in het bos. Zo plunderen ze wie hen wilden plunderen en behalen buit op wie hen tot buit wilden maken-spreekt God, de HEER. 11 Op die dag delf ik voor Gog een graf in Israël, in het Dal der passanten, ten oosten van de Dode Zee. Het zal de doorgang versperren voor deze passanten: voor Gog en heel zijn leger. Ze zullen er worden begraven, en het zal het ‘Dal van het leger van Gog’ worden genoemd. 12 De Israëlieten zullen hen begraven om het land te reinigen, en daar zullen ze zeven maanden over doen. 13 Iedereen in Israël zal daarmee bezig zijn, en dat zal hun tot eer strekken op de dag dat ik mijn grootheid zal tonen-spreekt God, de HEER. 14 Ze zullen een groep aanstellen die het land voortdurend moet doorkruisen. Die moet de passanten begraven die op het land zijn blijven liggen, om zo het land te reinigen. Na de zeven maanden zullen ze op onderzoek uitgaan 15 en opnieuw het land doorkruisen. Als een van hen dan beenderen van mensen ziet liggen moet hij er een merksteen bij zetten, zodat de doodgravers ze kunnen begraven in het Dal van het leger van Gog 16 (er is daar ook een stad die naar dat leger heet), en zo het land reinigen.” (NBV)
Zeg nu niet dat je niet gewaarschuwd bent. In dit Bijbelgedeelte wordt Gog aangesproken maar Gog is ver weg. Babel is dichterbij. En Israël luistert in ballingschap naar de Profeet. De waarschuwing is nooit met een oorlog te beginnen. Oorlog loopt altijd uit op een nederlaag. De puihopen en doden die achterblijven bij een nederlaag kunnen nauwelijks opgeruimd worden. In het midden oosten zal het direct herkent zijn, voor je de lijken hebt begraven komen de vogels en de aaseters om van de lijken te genieten. Natuurlijk als er in je eigen land oorlog is geweest dan heb je er belang bij om de puinhopen snel op te ruimen. De inwoners van Israël zullen maanden bezig zijn om het land te reinigen. Doden zijn immers onrein, die mag je niet zo maar aanraken. Hun leven is naar God teruggekeerd.
Maar waarom klinkt het zo hard. Oorlog kan toch soms ook gerechtvaardigd zijn? Hoe zouden wij bevrijd zijn als Amerika, Canada en Nieuw Zeeland geen oorlog hadden begonnen tegen Duitsland. Maar dat is het verschil. Daarom lijkt het er op dat de God van Israël een tegenoorlog gebruikt om zijn volk te beschermen. Het leger dat begint zal verliezen. Na de Tweede Wereldoorlog hebben we geleerd om de slachtoffers van de oorlog te helpen. Ook het land van de vijand zal moeten worden gereinigd en weer opgebouwd. Dat is een hardere les tegen oorlog dat feest te vieren met de buit van de verliezers zoals aan het eind van de Eerste Wereldoorlog gebeurde. Toen leek het er op dat oorlog loont, dat een overwinning rijkdom en welvaart brengt. De God van Israël spreekt dat tegen, oorlog betekent altijd ellende.
Blijft een volk oorlogszuchtig dan isoleert het zichzelf. In het verhaal dat we vandaag spreken is sprake van een dal dat de doorgang van het oorlogszuchtige volk zal belemmeren. In Israël was er in de bergen ergens een dal waarover een dergelijk verhaal de ronde deed. Door dat dal kon niemand Israël binnenkomen. Dat was zo’n sterk beeld dat eeuwen later toen Alexander de Grote zijn veroveringstocht hield het verhaal rondging dat hij de Gog en de Magog had opgesloten door in een dal ijzeren deuren aan te brengen. Ook in de Islamitische traditie komt een dergelijk verhaal voor. En de Chinese Muur die de vijand belemmerde binnen te vallen wordt ook met dit beeld van het ondoordringbare dal vergeleken. Oorlogsdzucht isoleert je volk. Nationalisme en eigen volk eerste is samen met hebzucht de voedingsbodem voor oorlog. En we zijn gewaarschuwd. Tijdig tendensen opsporen die geweld niet uitsluiten en zichzelf beter achten dan anderen. Ook vandaag nog.