1 Petrus 2:11-17
11 Geliefde broeders en zusters, u bent als vreemdelingen die ver van huis zijn; ik vraag u dringend niet toe te geven aan zelfzuchtige verlangens, die uw ziel in gevaar brengen. 12 Leid te midden van de ongelovigen een goed leven, opdat zij die u nu voor misdadigers uitmaken, door uw goede daden tot inzicht komen en God eer bewijzen op de dag waarop hij komt rechtspreken. 13 Erken omwille van de Heer het gezag van de bestuurders die door de mensen zijn aangesteld: van de keizer, de hoogste autoriteit, 14 en van de gouverneurs, die hij heeft afgevaardigd om misdadigers te straffen en om te belonen wie het goede doen. 15 God wil namelijk dat u door het goede te doen onwetende dwazen de mond snoert. 16 Leef als vrije mensen, en verschuil u niet achter uw vrijheid om u te misdragen, maar handel als dienaren van God. 17 Houd iedereen in ere, heb uw broeders en zusters lief, heb ontzag voor God en eerbiedig de keizer. (NBV)
De keuze om vandaag dit gedeelte uit de Bijbel op het leesrooster te zetten is al ongeveer twee jaar geleden genomen. Maar is in deze dagen van beperking van vrijheid uiterst actueel. Als gelovigen die leven bij de regels van de Liefde zijn we vreemdelingen. De wereld waarin we leven leeft bij de regels van eigenbelang. En het is altijd in ieders belang dat misdadigers worden gestrafd. Daar moet je je niet tegen verzetten maar zoeken naar wegen van Liefde om die misdadigers weer op het rechte pad tekrijgen. Dat is nu ook voor de coronamaatregelen zo. We weten dat we een ander niet moeten besmetten. Wie van de ander houdt heeft daar alles voor over. En wie denkt dat er geen besmetting plaats vindt mag gaan helpen op een IC afdeling van een ziekenhuis. Zo kunnen we misschien de dwaze ontwetenden de mond snoeren.
De briefschrijver is van humor trouwens ook niet gespeend. Want wat is nu de reden dat je het gezag van de Keizer en de gouverneurs moet erkennen? Om door het goede te doen onwetende dwazen de mond te snoeren. Geen gehoorzaamheid dus, zeker geen gehoorzaamheid om gehoorzaam te zijn. Alles staat in het teken van vrede en alle goeds. De keuze om het goede te doen en niets dan het goede wordt je niet opgelegd door de wereld. Het is geen slappe knieën mentaliteit die je doet buigen voor vreemde godsdiensten of buitenlandse dictators. Maar met de vreemdelingen onder ons aan tafel gaan betekent het goede te willen, ook van hen. Een bezoek te brengen aan vreemde dictaturen en daar te vragen naar je broeders en zusters betekent niet eer bewijzen aan onmenselijke heersers maar het goede te willen en niets dan het goede. En vergeet niet dat onder dictaturen mensen levens niet echt tellen. Let daarom op het goede, zodat je de slachtoffers van het kwade niet vermeerderd.
Ontzag voor God betekent dus je broeders en zusters, de minsten van de hele wereld, lief te hebben en er voor te zorgen dat het de machthebbers opvalt dat er een andere weg is om goed te doen dan het gebruik van geweld en onderdrukking. De schrijver van deze brief leeft in de traditie van Jeremia die aan de ballingen in Babel schreef dat ze groentetuinen moesten aanleggen om voedsel te kunnen delen met de armen zodat ze uiteindelijk zo’n goede naam zouden krijgen dat ze terug zouden mogen keren. Het is de traditie van Jezus van Nazareth die riep dat allen die het zwaard opnemen door het zwaard zullen vergaan. Het is de traditie die wij in onze dagen kennen van Ghandi, Martin Luther King en Nelson Mandela. Het is de wereld verbeteren door het goede te doen en niets dan het goede. Niet de taal van schelden en dik doen, niet het verheffen van de borst om onderscheidingen te tonen en mooier te zijn dan de ander, maar delen van huis en bezit en als het nodig is het delen van jezelf.