Joël 2:12-17
12 Daarom – spreekt de HEER –, keer nu terug tot mij met heel je hart en begin te vasten, te treuren en te rouwen. 13Niet je kleren moet je scheuren, maar je hart. Keer terug tot de HEER, jullie God, want hij is genadig en liefdevol, geduldig en trouw, en tot vergeving bereid. 14 Misschien herroept hij zijn vonnis, komt hij erop terug en laat hij toch iets van zijn zegen over, zodat jullie weer graan en wijn kunnen offeren aan de HEER, jullie God.15 Blaas de ramshoorn op de Sion,kondig een vastentijd af en roep op tot een plechtige samenkomst. 16 Breng het volk bijeen,laat heel Israël zich reinigen.Breng de oude mensen tezamen,verzamel de kinderen, ook de kleintjes aan de borst.Laat de bruidegom opstaan van het bruidsbed,laat zijn bruid het slaapvertrek verlaten. 17 Priesters, dienaren van de HEER, hef een smeekbede aan in e tempel, tussen altaar en voorhal: ‘Ach HEER, spaar uw volk, uw eigendom, geef het niet prijs aan spot en hoon van andere volken. Waarom zouden zij mogen schimpen: “En waar is nu hun God?”’(NBV)
Als teken van rouw was het in Israël de gewoonte je kleren te scheuren. Uiterlijk vertoon van rouw. De profeet Joël neemt afstand van dit uiterlijk vertoon. Natuurlijk, je mag best laten zien dat je ergens verdriet over hebt, maar dat verdriet moet niet alleen aan de buitenkant zitten, dat verdriet moet vooral aan de binnenkant zitten. Dat verdriet moet je voelen en je brengen tot ander gedrag. Wie leest over de akker met babylijkjes in Ierland weet dat het verdriet dat hierover gevoeld wordt moet leiden tot een grondige hervorming van een kerk die dat met haar opvattingen te weeg bracht. Het kan geen fout zijn van overijverige zusters maar hoort bij de zeer foute opvatting dat je als kerk de genademiddelen van God doorgeeft, dat verheft de dienaren van de Kerk zeer ten onrechte boven recht en rede en als dan de Liefde ontbreekt en alleen de regel overblijft ontstaan het soort drama’s die we als Christelijke gemeenschap juist moeten zien te voorkomen.
De God van Israël is genadig, liefdevol en trouw. Juist die mensen in de ballingschap mogen dat merken zegt de profeet Joël. En hij weet ook dat profeten als Jesaja en Jeremia aan het begin van de ballingschap dat volk hebben gewaarschuwd voor de manier waarop zij met kinderen omgingen. Er waren zelfs mensen die hun kinderen, soms alleen de eerstgeborene, offerden aan Moloch, offerden door ze te verbranden. Dat was het meest gruwelijke dat mensen konden doen zeiden die profeten. En die profeten spreken ook vandaag tot ons. Niet alleen tot de zusters in Ierland die de kinderen offerden aan de roep om een goede naam voor de tienermeisjes die zwanger waren geworden door liefde en totale afwezigheid van voorlichting over seksualiteit. Ook wij moeten zorgen voor voorlichting vanaf de hoogste klassen in het basisonderwijs op een luchtige manier zodat alles bespreekbaar wordt, thuis en op school. Protesten tegen aandacht op school leiden tot Ierse babyakkers in Nederland.
Maar onze zorg voor kinderen moet zich ook uitstrekken tot de leerlingen van de VMBO scholen want opvangen van drop outs en spijbelaars is een onbekend terrein voor onze samenleving. Gemeenten worden hier verantwoordelijk Opvang van kinderen in de tienerleeftijd waarvan de ouders werken staat nog nergens op de agenda. Integendeel, op kinderopvang wordt bezuinigd en tieneropvang vind plaats buiten de traditionele kantooruren zodat kinderen in tussenuren en bij korte schooldagen verloren rondlopen. Onze zorg voor de samenleving hoort zich zelfs uit te strekken tot gevangenissen, het bezoeken van gevangenen wordt in het Nieuwe Testament uitdrukkelijk genoemd als gevolg van de bekering waartoe Joël oproept. Het is nodig dat het kabinet er achter komt dat de bezuinigingen op de gevangenissen alleen maar meer criminelen oplevert, ook gedetineerden moeten de veranderingen in hun hart kunnen voelen nietwaar. Bij Joël hadden de sprinkhanen alles opgegeten waar het volk van zou moeten leven. Ook kennelijk het hart dat uitgaat naar de zwaksten in de samenleving. Laat ons dat niet overkomen, maar laten we ons hard maken voor de veranderingen die ook in onze samenleving en onze kerk nodig zijn.