1 Petrus 1:13-25
13 Laat uw geest daarom voortdurend paraat zijn, wees waakzaam en vestig al uw hoop op de genade die u ontvangen zult wanneer Jezus Christus zich openbaart. 14 Wees als gehoorzame kinderen en geef niet opnieuw toe aan de begeerten waardoor u vroeger, toen u nog onwetend was, werd beheerst, 15 maar leid een leven dat in alle opzichten heilig is, zoals hij die u geroepen heeft heilig is. 16 Er staat immers geschreven: ‘Wees heilig, want ik ben heilig.’ 17 En aangezien u hem die iedereen beoordeelt naar zijn daden, zonder aanzien des persoons, Vader noemt, moet u tijdens uw leven als vreemdeling ook ontzag voor hem hebben. 18 U weet immers dat u niet met zoiets vergankelijks als zilver of goud bent vrijgekocht uit het zinloze leven dat u van uw voorouders had geërfd, 19 maar met kostbaar bloed, van een lam zonder smet of gebrek, van Christus. 20 Al voor de grondvesting van de wereld is hij door God uitgekozen, en nu is hij, aan het einde van de tijd, verschenen omwille van u. 21 Door hem gelooft u in God, die hem uit de dood heeft opgewekt en hem laat delen in zijn luister, zodat uw geloof tevens hoop is op God. 22 Nu u gehoorzaam bent aan de waarheid, is uw hart gelouterd en kunt u oprecht van uw broeders en zusters houden; heb elkaar dan ook onvoorwaardelijk lief, met een zuiver hart, 23 als mensen die opnieuw zijn geboren, niet uit vergankelijk maar uit onvergankelijk zaad, door Gods levende en altijd blijvende woord. 24 ‘De mens is als gras en zijn schoonheid als een bloem in het veld: het gras verdort en de bloem valt af, 25Â maar het woord van de Heer blijft eeuwig bestaan.’ Dit woord is het evangelie dat u verkondigd is. (NBV)
Er zijn zogenaamde kerken waar ze zelfs heiligen aanbidden. In Rome zijn nog niet lang geleden twee dode mannen heilig verklaard die heel veel mensen verdriet hadden gedaan en één van die twee had zelfs miljoenen mensen zijn kerk uitgejaagd en hen de hoop ontnomen dat er een God was die hen zou helpen tot een betere en meer vreedzame wereld te komen. Maar als je in deze brief van Petrus leest dat je zelf heilig moet zijn dan kom je tot de ontdekking dat aanbidden van heiligen nooit kan kloppen, zoveel valt er nou ook weer niet aan jou en mij te aanbidden. Dat heilig zijn is dan ook heel iets anders dan dat je er mensen voor zou moeten aanbidden of dat er mensen gestorven zouden zijn die voor jou zouden kunnen bidden tot God. Tot God bidden kun je zelf, je mag hem zelfs Vader noemen staat er in dit gedeelte uit de brief van Petrus.
Het gaat hier om bevrijding uit de slavernij van de zinloosheid. Als je goud of zilver hebt geërfd dan weet je waarover het gaat. Kijk maar om je heen, armen in overvloed en jij kreeg van je voorouders goud of zilver. Daar klopt dus iets niet, ergens is het verkeerd gegaan met het delen. Nu is dat op zich niet zo erg. Wij hebben een voorbeeld dat we kunnen navolgen. Jezus van Nazareth deelde immers alles, zelfs zichzelf door de dood heen. Dat bevrijdt van alle dood. Ooit, voor de uittocht uit Egypte, voor de tocht door de woestijn, had men een lam geslacht en het bloed aan de deurposten gesmeerd. Door dat bloed ging de engel des doods aan die huizen voorbij en dat leidde de uittocht uit de slavernij in. Daarmee wordt in het Nieuwe Testament op allerlei plaatsen de kruisdood van Jezus van Nazareth vergeleken. Daar gaat het geloof over, bevrijd te zijn van de angst voor de dood. Niet de dood regeert ons langer maar het leven. Dat maakt ook dat we “heilig” kunnen zijn.
Dat woord “heilig” heeft een aantal betekenissen in zich verenigd. In de eerste plaats zit ons woord “heel” er in. En wel in de betekenis van zonder gebrek, en helemaal voldoen aan de oorspronkelijke bestemming. De mens was immers geschapen om goed te doen en niet dan goed. In de tweede plaats zit er iets van apart gezet in. We worden opgeroepen niet langer te doen zoals in de wereld gewoon is, streven naar meer en nog meer, maar delen met de minsten. We leven niet langer voor onszelf maar voor de ander. We houden immers van onze naaste als van onszelf. Daar houdt dus niemand ons meer van af. Dat is pas heilig zijn en heilig leven. Dat betekent ook dat we niet aanbeden kunnen worden hoe heilig we ook zijn, want juist wij weten dat we er duizend keer per dag weer opnieuw mee moeten beginnen. Dat we voortdurend verleid worden de goden van winst en profijt te volgen, dat altijd meer moeten willen, en dat we de armsten op de wereld maar moeten vergeten. De honger in de wereld neemt toe en in ons land wil men de autofiles bestrijden door de ontwikkelingssamenwerking te verminderen. Dat is pas toegeven aan onzalige begeerten. Maar we weten het wel, we kunnen ons steeds weer omkeren en een hand uitsteken naar de minsten onder ons.