Psalm 2
1 Waartoe leidt het woeden van de volken, het rumoer van de naties? Tot niets. 2 De koningen van de aarde komen in verzet, de wereldmachten spannen samen tegen de HEER en zijn gezalfde: 3 ‘Wij moeten hun juk afwerpen, ons van hun boeien bevrijden.’ 4 Die in de hemel troont lacht, de Heer spot met hen. 5 Dan spreekt hij tot hen in woede, en zijn toorn verbijstert hen: 6 ‘Ikzelf heb mijn koning gezalfd, op de Sion, mijn heilige berg.’ 7 Het besluit van de HEER wil ik bekendmaken. Hij sprak tot mij: ‘Jij bent mijn zoon, ik heb je vandaag verwekt. 8 Vraag het mij en ik geef je de volken in bezit, de einden der aarde in eigendom. 9 Jij kunt ze breken met een ijzeren staf, ze stukslaan als een aarden pot.’10 Daarom, koningen, wees verstandig, wees gewaarschuwd, leiders van de aarde. 11 Onderwerp u, toon de HEER uw ontzag, breng hem bevend uw hulde. 12 Bewijs eer aan zijn zoon met een kus, anders ontvlamt zijn woede, en uw weg loopt dood, want bij het geringste ontsteekt hij in toorn. Gelukkig wie schuilen bij hem. (NBV)
Er zijn van die Psalmen die horen bij een bepaalde periode van het jaar. Psalm 2 is zo’n Psalm. Die zul je vaak rond de kerst horen. Bij voorkeur op kerstavond. Niet zo vreemd want in de Kerstnacht klinkt het “vrede op aarde” terwijl de volken in de wereld van alles doen maar vrede op aarde is het nog nooit geweest. Zelfs niet toen legers afspraken tijdens de Kerstnacht even op te houden met de oorlog ging barste de vrede op aarde niet uit. De vraag die in de Psalm gesteld wordt is waarom het toch steeds tot oorlog komt. En het antwoord is dat de machthebbers zich weigeren te onderwerpen aan de Vredevorst. Met die titel duidde Jesaja het kind aan dat uiteindelijk in de kerstnacht geboren zou worden.
Wie overigens de eerste verzen in het Hebreeuws leest zal het opvallen dat door het gebruik van veel o klanken de Psalm een heel onheilspellend karakter krijgt. En het je onttrekken aan de regering van de Vredevorst brengt onheil, dat is zeker geen welbehagen in mensen, maar welbehagen in macht. Maar volgens de Psalmdichter moeten we niet bij de pakken neerzitten. In de hemel wordt al dat machtsvertoon als clownerie beschouwt. De Heer van Hemel en aarde moet er om lachen. De o klanken verdwijnen in het Hebreeuws en worden vervangen door de veel mildere i klanken. Dat “mijn koning” klinkt een stuk vriendelijker, daarin is al een heel klein beetje het welbehagen in mensen uit de kerstnacht te horen.
En dan wordt er hoop voor ons bezongen. Die nieuwe koning die in die nacht geboren wordt krijgt alle volken, tot aan de einden der aarde in bezet. Al die grootmachten met hun legers, hun dreigingen. hun spionnen, hun giftige wapens, ze worden gebroken met een ijzeren staf, ze worden stuk geslagen als een aarden pot. We mogen hen waarschuwen, ze zullen moeten knielen bij de voederbak waarin de nieuwe Koning van de wereld in doeken gewikkeld is neergelegd. Als wij bij de vredevorst schuilen dan breekt het geluk aan. En de rest van het verhaal van de Bijbel vertelt ons wat dat betekent, schuilen in de macht van de allerhoogste. Dat betekent leven in liefde. In mensen een welbehagen. Macht en aanzien zijn niet langer belangrijk, de liefde daar draait alles om, zelfs in de donkerste dagen van ons leven.