Jesaja 52:1-6
1 Ontwaak, ontwaak, Sion, en bekleed je met je kracht! Bekleed je met je pronkgewaad, Jeruzalem, heilige stad. Nooit meer zul je worden betreden door wie onbesneden is, of onrein. 2 Klop het stof van je af en sta op, Jeruzalem, neem plaats op de troon. De ketenen om je hals zijn losgemaakt, gevangen vrouwe Sion. 3 Want dit zegt de HEER: Voor niets zijn jullie verkocht, zonder geld koop ik jullie weer vrij. 4 Dit zegt God, de HEER: Ooit trok mijn volk naar Egypte om daar als vreemdeling te leven, maar in Assyrië werd het zonder meer uitgebuit. 5 Wat win ik daar nu bij? spreekt de HEER. Voor niets is mijn volk weggenomen, hun leiders weeklagen-spreekt de HEER -,dag in dag uit wordt mijn naam bezoedeld. 6 Daarom, op die dag, zal mijn volk mijn naam kennen, beseffen dat ik het ben die zegt: ‘Hier ben ik.’(NBV)
Jesaja verkondigt hoop vandaag, ook voor ons. Het is niet vanzelfsprekend dat de ballingen terug zullen keren. Jeremia had hen nog geschreven dat het wel generaties zou kunnen duren voordat er een einde zou komen aan de ballingschap. Maar Jesaja begint er alvast vol vreugde over te zingen. En in zijn lied klinken ook de voorwaarden door voor de bevrijding. Want het is Sion dat sterk moet worden, Jeruzalem moet weer een heilige stad worden. Trouwe lezers van dit dagelijks commentaar weten dan al waar we heen gaan. Sion is de Tempelberg en Jeruzalem de stad waar de Tempel staat. Daar wordt de Wet van de liefde bewaard. Daar moeten de maaltijden plaats vinden met de armen, de vreemdelingen, de familie en de dienaren uit de Tempel. Daar kun je oefenen in Samen Werken, Samen Leven en vooral in Samen Delen. Zelfs de armen van het volk trekken op naar Jeruzalem om te delen wat ze hebben.
De slavernij vroeger in Egypte en de ballingschap in Babel kwamen gratis, niets kregen ze er voor terug. Maar de bevrijding door samen te leven en samen te delen, door elkaar lief te hebben als zichzelf komt ook voor niks. Er wordt immers onvoorwaardelijke en onzelfzuchtige liefde gevraagd die, zoals Paulus dat zong in zijn beroemde lied over de liefde, zichzelf niet zoekt. Er kan veel kritiek zijn op de huidige regering. Ze moeten het Samen Delen, zeker met de armen, nog leren. Niets horen we over het aanpakken van de exorbitante zelfverrijking in het bedrijfsleven. Maar er gaan er een paar politici wel kijken in de armere wijken van de steden. De belangstelling gaat dan uit naar de jeugd die de armste wijken en buurten van de grote steden terroriseert. Jeugd die zelfs na het behalen van een schooldiploma afgescheept wordt met tijdelijke arbeidscontracten en uitzendbureaus. Die niet een loopbaan kunnen opbouwen zoals hun ouders deden, door trouw aan een vaste baas of door studie en solliciteren steeds een stap omhoog op de ladder.
Ervaring doet de jeugd zonder uitzicht namelijk niet op, flexibel als ze moeten zijn. Aan het eind van hun loopbaan zullen ze merken dat ze ook geen pensioen hebben opgebouwd omdat door de vele wisseling van bedrijfstakken waar ze aan blootgesteld zijn voortdurend zogenaamde pensioengaten vallen. Veel van die jongeren zoeken de rijkdom daarom in het hier en nu en dat kan alleen op de allerslechtste manier. Daarom hopen we maar dat ministers en kamerleden niet doof zullen zijn voor de roep om recht en gerechtigheid en het Samen Delen in de praktijk zullen leren en in de praktijk zullen brengen. Daarom hopen we dat de regering en de kamer wegen zullen vinden om jongeren banen te geven en niet alleen baantjes maar een perspectief, een uitzicht op het opbouwen van een gezin met een eigen huis, zonder schulden en kinderen die naar school kunnen en ook een toekomst hebben. Volgens Jesaja is dat toch de enige weg naar een goede samenleving.