Jesaja 2:1-5
1 Dit zijn de woorden van Jesaja, de zoon van Amos; het visioen dat hij zag over Juda en Jeruzalem. 2 Eens zal de dag komen dat de berg met de tempel van de HEER rotsvast zal staan, verheven boven de heuvels, hoger dan alle bergen. Alle volken zullen daar samenstromen, 3 machtige naties zullen zeggen: ‘Laten we optrekken naar de berg van de HEER, naar de tempel van Jakobs God. Hij zal ons onderrichten, ons de weg wijzen, en wij zullen zijn paden bewandelen.’ Vanaf de Sion klinkt zijn onderricht, vanuit Jeruzalem spreekt de HEER. 4 Hij zal rechtspreken tussen de volken, over machtige naties een oordeel vellen. Zij zullen hun zwaarden omsmeden tot ploegijzers en hun speren tot snoeimessen. Geen volk zal nog het zwaard trekken tegen een ander volk, geen mens zal meer weten wat oorlog is. 5 Nakomelingen van Jakob, kom mee, laten wij leven in het licht van de HEER. (NBV)
Het zal toch eens moeten gebeuren. Dat geen mens meer zal weten wat oorlog is. Dat is toch een geweldige droom. Een nachtmerrie misschien voor de wapenindustrie maar een droom voor alle mensen die van mensen houden, die kiezen voor het leven. We lijken er nog ver van af te zijn. Misschien dat we wat minder oorlogen tussen volken zien. Het zijn coalities die tegen een enkel land optrekken dat zich al te ver verwijdert van de internationale rechtsorde. Het zijn de Verenigde Naties die als een internationale politiemacht staten en volken tot de orde kan roepen. We weten natuurlijk dat alleen in het verband van de Verenigde Naties, alleen als we allemaal op de hele wereld echt samen aan vrede en rechtvaardigheid willen werken, echt vrede en recht gebracht kan worden.
Telkens weer doemen nieuwe bedreigingen op of denken we nieuwe bedreigingen te zien. Telkens horen we van bedreigingen door de Taliban. Die hebben hun schuilplaats in Pakistan en ook dat land is niet direct bekend als een land van recht en vrede. Maar aan Pakistan mogen we niet komen. Ook in Irak groeien recht en vrede maar langzaam en ten koste van veel mensenlevens, en dankzij of ondanks de bombardementen. Dan is er Afrika waar overal gevochten lijkt te worden om macht en grondstoffen, om rijkdom ten koste van mensen. En Al Gore, die ooit de Nobelprijs voor de vrede kreeg, waarschuwde dat de klimaatveranderingen die we veroorzaken nieuwe oorlogen gaan brengen. We lijken nooit te leren dat de richtlijnen voor eerlijk delen, ook tussen de volken die op de Tempelberg in Jeruzalem werd bewaard en door Jezus van Nazareth toegankelijk werden voor de hele wereld het uitgangspunt moet zijn en worden voor het verkeer tussen volken en mensen. Daarom hoort bij dit visioen dat er recht gesproken wordt op grond van die richtlijnen. Dan pas kunnen de zwaarden omgesmeed worden tot ploegscharen en de speren tot snoeimessen.
In onze dagen zal dat niet gebeuren door legers af te schaffen en militairen naar huis te sturen. Maar we kunnen een begin maken door onze soldaten en hun wapens in dienst te stellen van de Verenigde Naties, en alleen van de Verenigde Naties. Nu oefenen onze soldaten nog om anderen gerust te stellen tegen geweld uit Rusland. Een poging om echt vrede te scheppen in Europa en alle angst weg te nemen is er niet bij. We geven al onderdak aan het Internationale Hof van Justitie en aan het Strafhof van de Verenigde Naties. Machtige landen, als Amerika, willen die gerechtshoven nog wel eens ontkennen en de vonnissen aan hun laars lappen. Het is aan een klein, maar rijk, land als het onze om juist bij voortduring op het belang van het recht te blijven hameren, juist in het belang van de vrede. Het recht op vrede behoort tot de mensenrechten die elk jaar op dezelfde dag worden herdacht als de Nobelprijs voor de vrede wordt uitgereikt. Ze zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden, ook in het visioen van Jesaja.