Ik doe juist wat ik haat.

Romeinen 7:13-25

13 Is het dan het goede dat mij heeft gedood? Natuurlijk niet, het is de zonde. Maar om mij te doden heeft ze van het goede gebruik gemaakt; alleen zo kon duidelijk worden wat de zonde is. Door het gebod te gebruiken laat de zonde zien hoe verderfelijk ze is. 14 Wij weten dat de wet het werk van de Geest is, maar door mijn natuur ben ik uitgeleverd aan de zonde. 15 Wat ik doe, doorzie ik niet, want ik doe niet wat ik wil, ik doe juist wat ik haat. 16 Maar wanneer mijn daden in strijd zijn met mijn wil, dan erken ik dat de wet goed is. 17 Dan ben ik het niet die handelt, maar de zonde die in mij heerst. 18 Immers, ik besef dat in mij, in mijn eigen natuur, het goede niet aanwezig is. Ik wíl het goede wel, maar het goede doen kan ik niet. 19 Wat ik verlang te doen, het goede, laat ik na; wat ik wil vermijden, het kwade, dat doe ik.
20 Maar wanneer mijn daden in strijd zijn met mijn wil, ben ik daar niet zelf de oorzaak van, maar de zonde die in mij heerst. 21 Ik ontdek in mij de wetmatigheid dat het kwade zich aan mij opdringt, ook al wil ik het goede doen.
22 Innerlijk stem ik vol vreugde in met de wet van God, 23 maar in alles wat ik doe zie ik die andere wet. Hij voert strijd tegen de wet waarmee ik met mijn verstand instem en maakt van mij een gevangene van de wet van de zonde, die in mij leeft. 24 Wie zal mij, ongelukkig mens, redden uit dit bestaan dat beheerst wordt door de dood? 25 God zij gedankt, door Jezus Christus, onze Heer. Met mijn verstand onderwerp ik mij aan de wet van God, maar door mijn natuur onderwerp ik mij aan de wet van de zonde. (NBV)

Bij het lezen van dit kleine stukje uit de Bijbel moeten we voortdurend voor ogen houden dat het Paulus is die dit schrijft. Paulus, de Apostel, de zendeling, die onvermoeibaar van de ene naar de andere stad reist om het Evangelie van Jezus van Nazareth te verkondigen en om gemeenschappen te stichten waar het Koninkrijk van God alvast zou kunnen beginnen. Hij schrijft aan de gemeente in Rome dat hij doet wat hij haat. Dat kan toch moeilijk zijn dat wat wij weten dat hij gedaan heeft. Dat reizen en dat stichten van gemeenschappen, dat vertellen van Jezus van Nazareth, het dicteren van brieven, dat kan toch niet hetgeen zijn dat hij haat? Dat was toch geen zonde? Door het werk van Paulus hebben we het nog steeds over die nieuwe wereld die zal komen en waar alle tranen gedroogd zullen zijn. Het werk van Paulus zet ons nog steeds er toe aan om aan dat nieuwe Koninkrijk alvast te beginnen.

Wat is het dan dat Paulus in zichzelf zozeer haat? Het kerkelijk antwoord is “de zonde”. Maar dat begrip is uitgekauwd en versleten. Er zijn onder ons predikers die niet anders roepen dan dat je moet geloven in Jezus van Nazareth zodat je gered zal worden van de zonde. Maar wat geloof je dan en waarom zou je ergens van gered moeten worden? Paulus schrijft hier ook dat wat hij wil hij niet doet. Misschien maakt dat ons wat duidelijker. Wij willen immers ook zo vaak dat het beter gaat in de wereld? Dat de onrechtvaardige handelsverhoudingen rechtgezet worden, dat homo’s en andere minderheden niet meer gediscrimineerd worden, dat er geen onderscheid meer is tussen vrouwen en mannen, dat gevangenen als mensen behandeld worden en een eerlijk proces krijgen, dat iedereen mag meepraten in de samenleving en dat alle tranen gedroogd zullen zijn. Maar we kunnen niet alles op onze nek nemen. Door alle regeltjes die ons opgedrongen zijn weten we dat we niet onophoudelijk het goede kunnen doen en niet dan het goede.

Ooit, toen God begon met de mensen, was de zonde het eten van de boom van kennis van goed en kwaad. Omdat wij ons dus voortdurend afvragen wat het kwade is waar we ons tegen moeten verzetten vergeten we het goede te doen. Is het wel het goede? Zit er geen eigenbelang achter? Worden we niet voor de gek gehouden? Wordt er geen misbruik van ons gemaakt? Zo vaak slaan we de plank mis, zien we de mensen langs de kant van de weg niet staan, zijn de hongerigen en dorstigen mensen in een ver van ons bed show. We vergeten gemeenschappen te vormen die de wereld aankunnen. We vergeten bondgenootschappen te vormen zodat zaken veranderen. Maar we hoeven ons er niet schuldig over te voelen. Het is onze natuur, wat wij doen deed Paulus ook al. En door Jezus van Nazareth, door God, mogen we elk moment weer opnieuw beginnen het goede te doen, dag in dag uit, elk ogenblik, in de Geest van God, in Bijbelse en kerkelijke termen heet dat “genade”.

Plaats een reactie