Handelingen 15:1-5
1 Er kwamen enkele leerlingen uit Judea, die betoogden dat de broeders zich moesten laten besnijden, overeenkomstig het door Mozes overgeleverde gebruik, omdat ze anders niet konden worden gered. 2 Dit leidde tot grote onenigheid met Paulus en Barnabas en mondde uit in een felle woordenstrijd. Besloten werd dat Paulus en Barnabas, samen met enkele andere leerlingen, naar Jeruzalem zouden gaan om deze kwestie voor te leggen aan de apostelen en de oudsten. 3 Nadat de gemeente hun uitgeleide had gedaan, gingen ze op weg en trokken ze door Fenicië en Samaria. Daar verhaalden ze uitvoerig over de bekering van de heidenen, iets dat bij alle gelovigen grote vreugde wekte. 4 Bij hun aankomst in Jeruzalem werden ze verwelkomd door de apostelen en de oudsten en door de rest van de gemeente. Ze brachten verslag uit van alles wat God door hen tot stand had gebracht. 5 Enkele gelovigen die tot de partij van de Farizeeën behoorden, gaven echter te verstaan dat ook de niet-Joodse gelovigen dienden te worden besneden en opdracht moesten krijgen zich aan de wet van Mozes te houden.(NBV)
Er wordt aan Christenen wel eens verweten dat ze zo vreselijk verdeeld zijn. Dat is al vanouds zo. In het gedeelte dat we vandaag lezen wordt ons verteld dat Paulus en Barnabas nog maar net terug zijn van hun eerste reis of er komt ruzie. Vanaf de eerste Pinksterdag af zijn er al niet-Joden bekeerd tot de nieuwe beweging van de Weg zoals ze toen nog heetten. Maar dat waren over het algemeen Jodengenoten, Heidenen die zich wilden bekeren tot het Jodendom. Dat zij zich na hun bekering tot de beweging van de Weg ook lieten besnijden en de voedselvoorschriften van het Jodendom gingen houden lag voor de hand. Maar Paulus en Barnabas hadden op hun reis heel andere omstandigheden meegemaakt. De leiding van de verschillende synagogen had hen de voet danig dwars gezet en ze hadden buiten de synagoge om gemeenten gesticht van Joden en Heidenen. Als daar de Heidenen verplicht zouden moeten worden om zich te laten besnijden, dus Jood te worden, dan zouden zij zich ook moeten onderwerpen aan de leiding van de synagogen en dan zou er eigenlijk van de bekering tot de leer van Jezus van Nazareth weinig overgebleven zijn.
Maar het is nogal een principiële strijd en er wordt besloten naar Jeruzalem te gaan waar de meeste apostelen nog waren en waar een centrale gemeente onder leiding van de broer van Jezus van Nazareth, Jacobus, was gevormd. Het gaat om het vraagstuk van de Heidenen. Daar wordt in deze vijf verzen wel heel erg de nadruk op gelegd want het woord komt wel zeven keer voor en zeven is het getal van de volmaaktheid. Hoe het conflict wordt opgelost en wat wij daarvan kunnen leren lezen we later in het boek van de Handelingen. In dit eerste gedeelte rijst natuurlijk ook de vraag wat wij dan wel met de Wet van Mozes te maken hebben als we ons niet hoeven te laten besnijden en niet de spijswetten moeten houden. In dit conflict begint immers ook de verwijdering tussen de volgelingen van Jezus van Nazareth en het Joodse Volk. Na de verwoesting van de Tempel in Jeruzalem zullen er langzaam aan twee stromingen zich verzelfstandigen.
Er ontstaat een Joodse stroming die de Talmoed van de Rabbijnen als uitleg van de Hebreeuwse Bijbel aanneemt en een stroming van Heidenen en Joden die het Nieuwe Testament als uitleg van de Hebreeuwse Bijbel aanneemt. De aversie tussen de twee stromingen is zo groot dat er in die Christelijke stroming zelfs bewegingen zichtbaar worden die de hele Hebreeuwse Bijbel, ons Oude Testament, maar willen afschaffen. Zo ver komt het niet. De Christelijke Kerk zal zich uiteindelijk verenigen in het aanvaarden van het Oude en Nieuwe Testament. De wederzijdse aversie wordt wel een bron van antisemitisme, met gruwelijke gevolgen. Nu is de kerk weer terug waar Paulus en Barnabas ook waren, de leer van Jezus van Nazareth is voor ons de uitleg van de Hebreeuwse Bijbel en het gebod dat door beide stromingen gevolgd moet worden is dat van de naaste liefhebben als zichzelf. Door die uitleg wordt het mogelijk dat wij ons samen met alle volken wenden naar Jeruzalem en ons richten naar wat daar in de Wet van de God van Israël wordt geleerd. Dan gaat het om de zwaksten op aarde waar we ons elke dag opnieuw, dus ook vandaag weer om mogen bekommeren.