Prediker 7:15-29
15 Dit heb ik in mijn leeg bestaan gezien: een rechtvaardig mens gaat aan zijn rechtvaardigheid ten onder, een onrechtvaardig mens leeft lang ondanks zijn slechte daden. 16 Wees daarom niet al te rechtvaardig en meet jezelf geen overdreven wijsheid aan. Waarom zou je jezelf te gronde richten?17 Maar gedraag je ook niet al te onrechtvaardig en wees niet overmatig dwaas. Waarom zou je sterven voor je tijd? 18 Houd het ene vast en laat het andere niet los. Dat is het beste, want wie ontzag voor God heeft, ontsnapt aan al te veel rechtvaardigheid en ook aan al te veel onrechtvaardigheid. 19 De wijze heeft met deze wijsheid veel meer macht dan tien stadsbestuurders samen. 20 Er is geen mens op aarde die nooit zondigt, die alleen maar goed is en altijd rechtvaardig. 21 Spits daarom je oren niet bij alles wat er om je heen gezegd wordt. Dan hoef je niet te horen hoe je dienaar je vervloekt. 22 Je weet maar al te goed hoe vaak ook jij een ander hebt vervloekt. 23 Dit alles heb ik met mijn wijsheid onderzocht. Ik zei tegen mezelf: Laat ik wijsheid zoeken, maar ze bleef ver weg. 24 Ver is alles wat er is geweest, dieper nog dan diep. Wie zal ooit inzicht vinden? 2 Ik heb met heel mijn hart kennis gezocht en alles wat er is heb ik proberen te doorgronden. Ik heb wijsheid gezocht en wilde tot een slotsom komen; van het kwaad heb ik de dwaasheid willen kennen, van de dwaasheden de waanzin. 26 En wat ik vind is altijd weer een vrouw die bitterder dan de dood is, die een valstrik is. Haar hart is een klapnet en haar handen zijn ketenen. Een mens die God behaagt zal aan haar ontsnappen, maar een zondaar laat zich door haar strikken. 27 Al met al, zegt Prediker, is dat de slotsom van mijn onderzoek. 28 Ik heb met hart en ziel gezocht, maar nog altijd niet gevonden. Onder duizend mensen vond ik er maar één die ook werkelijk een mens was, maar het was geen vrouw. 29 Alles wat ik vond is dit: de mens is een eenvoudig schepsel. Zo is hij door God gemaakt, maar hij heeft talloze gedachtespinsels. (NBV)
Voor Prediker is dit een grote troost. Niemand is volmaakt en alsmaar streven naar het volmaakte is op zich ook weer een inspanning die leidt tot lucht en leegte, het is ook najagen van wind. Voor Prediker moet je niet alleen letten op je rechtvaardigheid maar ook op je onrechtvaardigheid. Juist als weet en wil toegeven dat je ook wel eens onvolmaakt bent dan heb je meer macht dan tien stadsbestuurders samen. De politici uit de tijd van Prediker deden net als de politici van vandaag of ze alles weten en de wijsheid in pacht hebben. Wie al te veel naar de burgers luistert hoort misschien net iets te veel hoe ze je vervloeken. Politici die zich daardoor laten leiden kunnen ook al te gemakkelijk de verkeerde beslissingen nemen. Want waren al jouw vervloekingen achteraf altijd terecht? Niet alleen politici menen vaak de wijsheid in pacht te hebben. Ook gelovigen kunnen daaraan leiden. Ze weten zo goed hoe het zit en hoe het moet dat ze hun geloof aan anderen willen opleggen. De wereld zou immers beter worden als iedereen God zou volgen? Dan wordt de wereld wel beter maar als de mensen gedwongen worden God te volgen dan volgen ze God niet maar hen die ze daartoe dwingt. Fundamentalisten brengen de mensen dus eerder verder van God dan dichter bij God.
Prediker is duidelijk een man. Op zoek naar de Wijsheid vond hij een vrouw. Nu is de Wijsheid in de Bijbel een vrouwelijk element. Daar waar Wijsheid samenvalt met God is God ineens een vrouw en niet een man, lees het boek Spreuken er maar eens op na. Maar mannen denken niet aan God als ze een vrouw tegenkomen. Mannen willen dan man zijn, haantje de voorste. De man wil veroveren, bezitten, zijn lust bevredigen. Een vrouw als gelijke behandelen zoals in het boek Hooglied geschetst wordt is bijna onmogelijk. Dat je elkaar tot hulp moet zijn en dat man en vrouw volgens het lied van de Schepping uit Genesis samen zo geschapen zijn ontgaat de meeste mannen. Nee, de man is volgens de meeste mannen de beschermer van de vrouw, beschermer tegen andere mannen die hetzelfde willen als de man zelf. Dat vrouwen zelf verlangens hebben, dat vrouwen gelijk zijn aan mannen komt bij die mannen niet op. Werkelijk een mens is de mens die aan de bedoeling van de schepping beantwoordt. Mensen zijn geschapen als man en vrouw, elkaar tot hulp, gelijk dus. Zelfs vrouwen willen dat dus niet altijd inzien zegt de Prediker en waarschuwt ons dus om maar al te gemakkelijk vrouwen te volgen en daarmee te denken dat je de gelijkheid dient. Die gelijkheid, dat beantwoorden aan de schepping, zal door beiden veroverd moeten worden. De Bijbel staat vol met voorbeelden hoe dat zou kunnen en hoe dat voortdurend mislukt en dreigt te mislukken.
Daarom is het zo triest dat die ongelijkheid nog het hardst wordt verdedigd door mannen die zich beroepen op de Bijbel. Mannen die dit gedeelte van Prediker niet uitleggen als een spiegel voor mannen en een waarschuwing voor vrouwen maar als het bewijs dat vrouwen en mannen door God niet geschapen zijn als mens, elkaar tot hulp, maar als het bewijs dat vrouwen de mindere zijn van mannen en dat mannen terecht over vrouwen willen heersten. Wie Prediker goed leest in deze passage zal snappen dat juist als de ongelijkheid hier in wordt gelezen de mens in de val trapt van “de vrouw zien als verleidster”, als bezit van de man in plaats van als hulp en als mens van wie de man de hulp mag zijn. Prediker zegt dat een zondaar zich laat strikken en een zondaar is immers de mens die denkt het wel zonder dat verhaal van die God van Israel te kunnen. De gedachtenspinsels waar Prediker het over heeft maken een mens tot een god in het diepste van zijn gedachten. Mannen denken vrouwen te kunnen bezitten en daarmee over hen te kunnen heersen, vrouwen denken mannen te kunnen verleiden en daarmee mannen te kunnen manipuleren. Van menszijn, elkaar tot hulp om de naaste te kunnen liefhebben als zichzelf, blijven ze ver verwijderd.