Spreuken 5:1-14
1 Mijn zoon, luister naar mijn wijsheid, schenk mijn inzicht een aandachtig oor, 2-3 opdat bezonnenheid je blijft behoeden, kennis over je waakt bij wat je zegt tegen een lichtzinnige vrouw. Van haar lippen komen gladde praatjes, haar mond spreekt honingzoete woorden, 4 maar uiteindelijk zijn ze als gif zo bitter, zo scherp als een tweesnijdend zwaard. 5 Haar pad voert naar het graf, haar voeten dalen af in het dodenrijk. 6 Ze wil dat je de weg die naar het leven leidt niet inslaat, haar valse sporen volg je zonder dat je het beseft. 7 Daarom, mijn zonen, luister naar mij, wijk nooit af van wat ik zeg. 8 Blijf bij zo’n vrouw vandaan, houd afstand van haar woning. 9 Want je zult bij anderen je eer verkwanselen, je verspeelt je leven aan die wrede vrouw. 10 Van wat jij zo moeizaam hebt verworven, genieten vreemde mannen in de woning van die afgedwaalde. 11 En uiteindelijk, wanneer er niets meer van je over is, schreeuw je het uit: 12 ‘Waarom heb ik wat mij is geleerd verworpen? Elke waarschuwing heb ik veracht.13 Waarom heb ik niet geluisterd naar mijn leraren? Ik sloot mijn oren voor hun raad.14 Nu ben ik bijna te gronde gegaan, voor ieders blik, voor het oog van alle mensen.’ (NBV)
Wat vroeger heel gewoon was is voor ons tegenwoordig ongewoon. Wat elders op de wereld als vanzelf spreekt is voor ons onbegrijpelijk. We moeten dus uitkijken onze gewoonten en opvattingen te plakken op verhalen die niet uit onze tijd en onze eigen omgeving komen. Dat geldt zeker voor zaken betreffende seksualiteit. De omgang tussen twee mensen die lichamelijk van elkaar genieten. De Bijbel spreekt zich niet uit tegen prostitutie om maar iets vast te stellen wat we tegenwoordig niet meer verwachten. De Bijbel geeft aan dat je vreemdelingen moet behandelen als behorend tot je eigen volk. Wat is dan de waarschuwing tegen de omgang met een vreemde vrouw waard. Een vrouw die je verleid maar die de verleiding kennelijk waard is. Wat kan dan het gif zijn als prostitutie niet veroordeeld wordt. In onze dagen staat prostitutie in een verdacht licht omdat de meeste prostituees tot de prostitutie gedwongen zijn, nu nog of eerder in hun leven. En seksueel contact onder dwang is in onze wet zelfs een misdrijf.
In de Bijbel is er één soort prostitutie die scherp veroordeeld wordt. Dat is de Tempel prostitutie, seksueel contact tussen twee mensen om goden tevreden te stellen, vruchtbaarheid in de landbouw af te dwingen, een goede oogst te behalen, of zelfs vruchtbaarheid tussen mensen die van elkaar houden maar bij wie er geen kinderen komen. De ergste vorm van Tempelprostitutie is die waarbij je gedwongen wordt tot vormen van seksueel contact die je buiten de Tempel in het geheel niet aantrekkelijk vind. Homoseksueel contact als je hetero bent, of heteroseksueel contact als je homo bent. Het is gruwelijk want volgens de Bijbel hoort het seksueel contact bij een liefdesrelatie, twee mensen versmelten tot één en dat is een kostbare ervaring. Over seksueel contact tussen geliefden wordt in de Bijbel dan ook nauwelijks gesproken, alleen in het boek Hooglied schemert door dat de twee geliefden zich laten voeren tot de hoogste toppen van menselijk welbevinden. In het gedeelte dat we vandaag lezen wordt allereerst gewaarschuwd tegen onbezonnenheid.
De leer van de God van Israël die wijsheid geeft als je die leer ter harte neemt leert je dat er geen verschil is tussen man en vrouw. God schiep de mens als man en vrouw, gelijk, beide mens. De ander is dus geen object, geen voorwerp dat je kunt gebruiken om je eigen lustgevoelens te bevredigen, een stukje speelgoed. En als het gaat om Tempelprostitutie loop je niet alleen je eigen geslachtsorgaan achterna maar je loopt ook een vreemde God achterna. En daarmee is het vreemde aan de vreemde vrouw verklaard. Dat is geen vreemdelinge maar de dienares van een vreemde God. Als je een vreemde God achterna loopt dan laat je de God van Israël in de steek. Dan heeft al dat leren van de leer van Mozes geen enkele zin. Dan gaat het je niet meer om het goede te doen en niet dan het goede, dan leef je alleen nog voor je zelf. Wie voor zichzelf leeft zal ook ervaren dat die alleen leeft, al het andere is dood, is klatergoud en koud als steen. Iedereen zal zien hoe ver je van je mens zijn bent afgedwaald. Het mooie is natuurlijk dat als het je overkomen is en als je tot inzicht gekomen bent hoe verkeerd het is, je met de God van Israël altijd weer opnieuw mag beginnen. Gewoon delen met de minsten, en de ander als gelijk aan jou beschouwen, elke dag opnieuw.