Micha 7:1-7
Ongelukkige die ik ben, het is als bij de late oogst, als bij de laatste pluk: geen volle druiventros meer om te eten, geen vroege vijg meer, waarnaar ik smacht. 2 Zij die trouw waren zijn verdwenen uit het land, niemand is nog rechtschapen. Allen zijn op bloed belust, iedereen belaagt zijn naaste. 3 Ze bekwamen zich in het kwaad: alleen voor geld stellen leiders een onderzoek in, rechters spreken recht tegen betaling, hooggeplaatsten zeggen wat hun het beste uitkomt, en zo houden zij het recht op afstand. 4 De deugdzaamste van hen is als een doornstruik, de oprechtste is erger dan een stekelhaag. De dag van straf, door uw wachters aangekondigd, is gekomen, en het volk is in beroering! 5 Geloof je naaste niet, vertrouw je vriend niet, let op je woorden, ook bij wie er in je armen ligt. 6 De zoon veracht zijn vader, de dochter verzet zich tegen haar moeder, de schoondochter tegen haar schoonmoeder, en huisgenoten blijken vijanden. 7 Maar ik, ik blijf uitzien naar de HEER, ik blijf hopen op de God die mij redding zal brengen. Hij zal mij horen, mijn God. (NBV)
Het is misschien bij ons nog niet zo slecht als de maatschappelijke situatie die Micha ons schetst maar er zijn toch een paar herkenbare aanknopingspunten. Micha vergelijkt de situatie in zijn samenleving met de laatste oogst. Alle volle en rijpe vruchten zijn binnengehaald. Bij het plukken zijn de onvoldragen nog niet gerijpte vruchten blijven hangen en zo vlak voor de winter begint moeten ook die er worden afgehaald. Ze brengen niets meer op, je hebt er ook niks aan. Zo gaat het ook in de samenleving van Micha, verstandige mensen die nog opkomen voor recht en gerechtigheid zijn uit het land verdwenen. Er lijkt alleen nog ruzie te zijn en als je dan naar een rechter stapt blijkt er klasse justitie en corruptie. Als er dan een vorm van bescherming wordt geboden dan doet die alleen maar pijn, als een doornhaag.
Is het bij ons anders? Soms lijkt het er op. De angstige schreeuwers lijken de overhand te krijgen. De hooligans zien hun kans schoon om weer eens met de mobiele eenheden van de politie in oorlog te gaan. We hebben nog net geen corrupte rechters, maar klasse justitie is niet ver meer. De toegang tot het recht wordt zo duur gemaakt dat mensen met een eenvoudig inkomen geen kans meer hebben op een eerlijk en rechtvaardig vonnis van een onafhankelijke rechter. En het ministerie van justitie lijkt een onneembaar gesloten bolwerk geworden te zijn waar zich schimmige zaken lijken af te spelen die de criminaliteit in de kaart spelen, misdaden verdoezelen en waar de waarheid voortdurend het slachtoffer wordt.
Micha waarschuwt ons tegen een samenleving van angst en wantrouwen. Iedereen kan uit zijn op jouw geluk en jouw verworvenheden. Je baan staat op het spel, de zorg voor je bejaarde ouders, je huisvesting is niet meer zeker, je kinderen kunnen worden misbruikt of tot drugsverslaafden gemaakt. Als je tieners een avond uitgaan loop je de kans ze in het ziekenhuis in coma terug te vinden. Een dergelijke samenleving wordt eigenlijk steeds meer onleefbaar. Geen wonder dat de angst tegen die negatieve tendensen in onze samenleving tot geschreeuw en gewelddadig verzet leiden. Micha wijst echter een andere weg. Hij blijft uitzien naar de God van Israël en als je naar die God kijkt dan hoor je de roep om je naaste lief te hebben als jezelf. Dan hoor je roep om misstanden aan de kaak te stellen maar niet met geweld maar door ze te vergelijken met wat de God van Israël van ons vraagt. De weg die Micha ons wijst zullen wij ook moeten gaan. Blijven pogen met de angstige schreeuwers van verzet in gesprek te komen, wijzen op de vruchtbare weg van liefde en respect, van zorg voor de naaste. Ook wij zullen die weg moeten gaan.