Filippenzen 2:12-18
12 Geliefde broeders en zusters, u bent altijd gehoorzaam geweest toen ik bij u was. Wees het des te meer nu ik niet bij u ben. Blijf u inspannen voor uw redding, en doe dat in diep ontzag voor God, 13 want het is God die zowel het willen als het handelen bij u teweegbrengt, omdat het hem behaagt. 14 Doe alles zonder morren en tegenspreken, 15 opdat u zuiver en smetteloos bent, onberispelijke kinderen van God te midden van een verdorven en ontaarde generatie, waartussen u schittert als sterren aan de hemel. 16 Houd daarbij vast aan het woord dat leven brengt. Dan kan ik op de dag van Christus trots zijn omdat ik me niet voor niets heb ingespannen en afgemat. 17 Ook al zou mijn bloed als een offer worden uitgegoten, samen met het offer dat u brengt door de dienst van uw geloof, toch ben ik vol vreugde, samen met u allen. 18 Wees dus ook vol vreugde, samen met mij. (NBV)
Die gemeente in de Romeinse kolonie Filippi was voor Paulus een model gemeente. Zo had hij een gemeente geschetst en zo had hij een gemeente graag zien functioneren. Niet omdat Paulus dat nu allemaal zelf had verzonnen. Hij had les gehad in de Joods geschriften die wij kennen als het Oude Testament en van de apostelen in Jeruzalem had hij begrepen dat Jezus van Nazareth hen had bevrijd van de exclusiviteit van dat Oude Testament voor de Joden. Door je te concentreren op het hart van het Oude Testament, het gebod je naaste lief te hebben als jezelf, kon je er alle volken van de wereld bij betrekken. En Israël zou immers een voorbeeld zijn voor alle volken en alle volken van de wereld zouden zich eenmaal naar Jeruzalem keren waar de richtlijnen van het Oude Testament werden bewaard. Het was dus God zelf die het ontwerp voor de gemeente in Filippi had gegeven. Daarmee werden de leden van die gemeente de onberispelijke kinderen van God waarover Paulus hier spreekt.
Door de leden van die gemeente zover te krijgen dat ze dat liefhebben van de naaste ook echt in de praktijk brengen heeft Paulus het gevoel niet tevergeefs al die moeite te hebben gedaan. Hij zit dan wel gevangen en zijn leven wordt bedreigd, maar het doel van zijn leven heeft hij al bereikt. Er is een gemeente die geluisterd heeft en nu doet wat er gedaan moet worden. Daar kun je onder de meest beroerde omstandigheden toch blij van worden. Want ook voor de gemeente in Filippi was het niet gemakkelijk en zeker niet vanzelfsprekend. Deze Romeinse kolonie bewees trouw aan de Keizer in Rome. Dat daar de baas van de wereld woonde werd overal duidelijk gemaakt. Het was een levensverzekering voor de adel die Filippi als veilige woonplaats had gekozen. Maar die Christelijke gemeente had een eigen Keizer. Zij zetten Jezus van Nazareth als Heer centraal. Overal waar we in het Nieuwe Testament “Heer” lezen wordt in het Grieks, waarin dat deel van de Bijbel is geschreven, hetzelfde woord, Kurios, gebruikt als waarmee in het Grieks de Romeinse Keizer werd aangeduid.
Die Christelijke gemeente, met hun afwijzing van het onderscheid tussen slaven en vrijen, met hun doorbreken van de religieuze grens tussen Joden en Grieken, brachten dus de veiligheid van de Romeinse adel in gevaar. Daarom spoort Paulus ze aan vast te houden aan dat woord dat leven brengt, heb Uw naaste lief als Uzelf. Dat offer van de eigen veiligheid dat daarvoor gebracht moet worden is een klein offer, het brengt namelijk alleen maar vreugde. Dat mogen wij in onze wereld ook beseffen. In onze dagen heerst het eigenbelang en moet alles wijken voor dat eigenbelang. Maar gelovigen in de God van Israël en in de rechtvaardige wereld die Jezus van Nazareth ons heeft gebracht zeggen dat het belang van de zwaksten, van de gehandicapten, de armen, de vreemdelingen en vluchtelingen het eigenbelang is dat ons handelen bepaald. Dat belang mogen we elke dag opnieuw weer nastreven en daar mogen we ook vandaag weer voor opkomen.