2 Samuel 5:17-25
17 Toen de Filistijnen hoorden dat David tot koning van Israël was gezalfd, rukten ze met al hun troepen uit omdat ze hem wilden overmeesteren. Zodra David dit vernam, verschanste hij zich in de bergvesting. 18 De hele vallei van Refaïm stond al vol Filistijnen. 19 David wendde zich tot de HEER en vroeg: ‘Zal ik de Filistijnen aanvallen? Zult u ze aan mij uitleveren?’ De HEER antwoordde: ‘Ga op hen af! Ik verzeker je dat ik de Filistijnen aan je zal uitleveren.’ 20 David ging naar Baäl-Perasim. Daar versloeg hij hen, en sprak de woorden: ‘De HEER is voor mij door de vijandelijke linies gebroken zoals plotseling opkomend water zich een baan breekt.’ Daarom wordt die plaats Baäl-Perasim genoemd. 21 De godenbeelden die door de Filistijnen waren achtergelaten, werden door David en zijn soldaten meegenomen. 22 De Filistijnen waagden nog een tweede aanval. Opnieuw stond de hele vallei van Refaïm vol. 23 Opnieuw wendde David zich tot de HEER, en deze zei: ‘Ga niet recht op hen af. Maak een omtrekkende beweging tot bij de moerbeibomen en val hen in de rug aan. 24 Zodra je in de boomkruinen het geluid van een aanstormend leger hoort, moet je toeslaan, want dan gaat de HEER voor je uit om het leger van de Filistijnen te verslaan.’ 25 David deed wat de HEER hem had bevolen en sloeg de Filistijnen terug van Geba tot Gezer. (NBV)
David is nu dus niet alleen koning van Juda maar koning van heel Israël, alle stammen samen onder één koning. Een geduchte vijand. Dat kunnen de Filistijnen niet op zich laten zitten . Als dan de Filistijnen dus massaal tegen de nieuwe vorst optrekken went hij zich eerst tot de God van Israël om hulp en raad. Zijn bergvesting Jeruzalem stond bekend als onneembaar, David had het door een list weten te veroveren. Maar ja, als David met zijn legers de Filistijnen overspoelt in het dal waar zijn hun leger hadden gelegerd dan is de winst verzekerd. Het vertrouwen in de God van Israël geeft kracht. Maar de Filistijnen geven niet op, tot aan het eind van zijn leven blijft David last hebben van de Filistijnen.
Ook daarom werd eerst Jeruzalem veroverd, zo heeft de herder van Israël een uitkijkpost op de hoogste berg om de gevaren voor Israël waar te nemen. De Filistijnen staan in de vallei, David komt van de bergen het bedreigde volk te hulp. Als hij bij de tweede keer een omtrekkende beweging maakt en gebruik maakt van een valwind die de bomen doet klinken als een aanstormend leger, dan wint Israël opnieuw. We moeten dus uitkijkplaatsen hebben waar we de gevaren voor de minsten en de zwaksten in de samenleving kunnen overzien.
In veel kerken worden in deze dagen niet alleen bondgenootschappen gesmeed met de voedselbanken maar worden ook spreekuren ingericht voor de armen zodat hun hulpgeroep gehoord kan worden en versterkt kan worden door de Kerken, zodat de kerken de armen in onze samenleving te hulp kunnen komen. Jezus van Nazareth heeft ons niet voor niets geleerd dat een hekel aan armen, een hekel aan kreupelen en blinden, het best kan worden bestreden door bevrijding van de armen en genezing van kreupelen en blinden. Elke dag opnieuw mogen we daarvoor strijden zoals David deed, ook vandaag mag dat weer.