Psalm 108
1 Een lied, een psalm van David. 2 Mijn hart is gerust, o God, ik wil zingen en spelen. Mijn ziel, 3 ontwaak met harp en lier, ik wil het morgenrood wekken. 4 U, HEER, zal ik loven in heel de wereld, over u zingen voor alle volken. 5 Hemelhoog is uw liefde, tot aan de wolken reikt uw trouw. 6 Verhef u boven de hemelen, God, laat uw glorie heel de aarde vervullen. 7 Bevrijd uw geliefde volk, help het met uw machtige hand, verhoor mij. 8 God heeft gesproken in zijn heiligdom: ‘Juichend zal ik Sichem verdelen, het dal van Sukkot uitmeten. 9 Van mij is Gilead, van mij is Manasse, Efraïm is de helm op mijn hoofd, Juda de scepter in mijn hand. 10 Moab is mijn wasbekken, op Edom zet ik mijn voet. Over Filistea klinkt mijn juichkreet.’ 11 Wie voert mij de vesting binnen, wie zal mij naar Edom leiden? 12 Bent u het niet, God, u die ons verstoten had, voert u niet, God, onze legers aan? 13 Sta ons bij tegen de vijand, de hulp van mensen is vergeefs. 14 Met God zullen wij triomferen, hij zal onze vijanden vertrappen.(NBV)
De Nieuwe Bijbelvertaling heeft zo hier en daar soms verrassende vertalingen van de oorspronkelijk Hebreeuwse tekst. Tot en met de Naardense Bijbel werd hier vertaald dat op Edom mijn schoen geworpen werd. Een gezegde dat we in Nederland niet kenden tot voor kort. In de zeventiende eeuw werd deze psalmregel door Petrus Datheen nog vertaald en berijmd als “en Edom het volk zo koen, verwerp ik als mijn oude schoen” een merkwaardig rijm dat mede aanleiding was om in 1773 een nieuwe meer vrijzinnig gekleurde berijming te maken van de Psalmen, maar hij voelde al aan wat er oorspronkelijk bedoeld was. Het werpen van je schoen naar iemand is in het Midden Oosten al vanouds een grove belediging. Je vertrapt iemand, de toe geworpene is minder dan het stof onder je voeten en dat is met Edom hier ook het geval. Een bijzondere Psalm met zulke platte verwensingen. De Nieuwe Bijbelvertaling maakt er tenminste weer een Psalm van die je zonder vrees in de keurige burgerlijke kringen die je in kerken aantreft kan voorlezen.
Psalm 108 die we vandaag met de kerken meezingen is op zich al een bijzondere Psalm. Er is namelijk niet zo veel origineels aan. In onze cultuur is het overschrijven van andermans werk, zonder die ander te noemen, plagiaat genoemd, een grove zonde die je aanzienlijke posities kan doen verliezen. In de Bijbel is het heel gewoon. Deze Psalm is bijvoorbeeld samengesteld uit delen van de Psalmen 57 en 60. Geleerden vermoeden dat de Psalm is ontstaan bij een liturgische plechtigheid waar de onderdelen uit de beide Psalmen zeer bij pasten maar waar het toch te ver ging die twee psalmen in hun geheel te zingen. De passende delen bij elkaar tot een nieuw lied maken lost dan je liturgische problemen op. In onze Kerken zingen we ook wel eens een keus uit de coupletten van een lied omdat alle coupletten van dat lied te zingen weer wat te veel zou zijn. Deze Psalm bezingt de grootheid van de God van Israël. Een grootheid die Israël zelf grootser maakt dan de omringende volken, Moab, Filistea en Edom. Die hadden natuurlijk ook hun eigen goden.
Nu kun je wel plagend roepen dat die goden afgoden waren die ze zelf hadden gemaakt en die dus ook niet werkten maar daarmee maak je je eigen God niet groot. De dichter van de psalmen die ook deze Psalm vormen heeft dat opgelost door een heel oude aanduiding voor de God van Israël te gebruiken. Niet de gebruikelijke Naam bestaande uit vier medeklinkers die iets zou moeten betekenen als Ik zal er zijn, maar het “Elohiem” de godsnaam in meervoud waarbij van alle goden alleen de God van Israël iets betekent, alle goden vallen hier samen met de God van Israël. Vernedender kan het voor de goden van de omringende volken niet zijn. Ook voor ons bevat dit een boodschap. Wij kunnen nog zo hard de goden van winst en profijt nastreven, denken dat rijkdom ook genade van God betekent en armoede straf van God, het tegendeel is waar. Uiteindelijk zullen de rijken moeten delen om de armoede op te heffen op de wereld. De God die dat voorschrijft is namelijk de sterkste macht op aarde. Wij mogen elke dag opnieuw zijn helm en zijn scepter zijn, ook vandaag weer.