Psalm 117
1 Loof de HEER, alle volken, prijs hem, alle naties: 2 zijn liefde voor ons is overstelpend, eeuwig duurt de trouw van de HEER. Halleluja! (NBV)
Wat een klein psalmpje zingen we vandaag met de Kerk mee. Hoe komt zo’n twee regelig liedje nu in de Bijbel terecht? Precies weten we dat natuurlijk niet, we zijn er niet bij geweest toen het boek van de Psalmen werd samengesteld maar er is wel een aanwijzing. Dit soort liederen leent zich uitstekend voor een optocht van mensen die samen naar een doel op weg zijn. En dat doel zou er vandaag, op de dag voor Pinksteren, ook bij ons kunnen zijn.
Het volk Israƫl kende drie zogenaamde pelgrimsfeesten. Dan moest het volk optrekken naar Jeruzalem om daar met de familie, de knechten en dienstmeiden, de slaven en slavinnen, de armen uit het dorp en de vreemdelingen die bij hen woonden en de levieten bij de Tempel een maaltijd houden. De drie feesten waren het Pesachfeest als de gerst oogst was binnengehaald, het Wekenfeest, wanneer de tarweoogst werd binnengehaald en het Loofhuttenfeest als de rest van de oogst was binnen gehaald. Die Pelgrimsreis kennen we van Jezus van Nazareth als hij gezeten op een ezel naar het Pesachfeest in Jeruzalem ging.
De menigte zwaaiden met palmtakken en zongen onder meer deze Psalm. Het Wekenfeest kennen wij als Pinksteren, vijftig dagen na Pasen. En als morgen weer het Pinksterverhaal wordt gelezen dan klinken de namen van al die landen van waaruit mensen naar Jeruzalem waren getrokken om dit feest te vieren, ieder hoorde het verhaal in de eigen taal. Vandaag zingen we dus met de Pelgrims mee en mogen we ons voorbereiden op het Pinksterfeest, mogen we ons openstellen voor de opdracht het verhaal over de hele wereld aan iedereen te vertellen. Te beginnen in onze eigen straat.