Psalm 120
1 Een pelgrimslied. Roep ik in mijn nood tot de HEER, hij geeft mij antwoord. 2 Bevrijd mijn ziel, HEER, van lippen die liegen, van de tong die bedriegt. 3 Wat zal je straf zijn, bedrieglijke tong, en wat je straf nog verzwaren? 4 Pijlen, gescherpt voor de strijd, en dan gloeiend houtskool van brem! 5 Ach, dat ik moet wonen in Mesech, ver van huis bij de tenten van Kedar. 6 Te lang al woont mijn ziel bij mensen die vrede haten. 7 Spreek ik woorden van vrede, zij willen oorlog. (NBV)
Vandaag zingen we mee met mensen die op weg zijn gegaan om God te zoeken. En het is geen vrolijk lied. Ze geloven wel dat God antwoord zal geven. Maar de leugenaars zijn om hen heen, wat zal de straf zijn voor de leugenaars is de vraag, met pijlen gescherpt voor de strijd en gloeiend gemaakt met houtskool moeten ze bestookt worden. Deze pelgrims waren verdreven naar de volken die ten noorden van Israel woonden, in Mesech, of naar de landen van de volken van de nakomelingen van Ismael, bij de tenten van Kedar. Ze moesten wonen bij de mensen die de vrede haten. Zo kennen we vluchtelingen. Ze wonen nog in hun eigen land, zoals in de kampen in Banglah Desh, waar ze nu worden verdreven door militairen die net willen doen of er geen volkerenmoord was. Of ze wonen in Tjaad waar ze achtervolgd worden door dezelfde rebellen die hen uit Darfur hadden verdreven, ze wonen in Zuid-Afrika waar ze verjaagd worden door armen die zich ook uitgebuit en onderdrukt voelen.
Zolang we niet in staat zijn vluchtelingen een blijvende en veilige plek op aarde te geven zullen onze broeders en zusters in ellende blijven, hun hoop vestigen op politici die leugens verspreiden. En daarmee zijn we in ons eigen land terug. Want ook hier hebben we politici die leugens verspreiden. Die mensen hoop geven die in angst leven. Want wie vrouwen heeft zien sterven aan borstkanker in eigen familie kan zich de angst voorstellen van vrouwen om dochters te krijgen die hetzelfde te wachten kan staan. Wie gunt nu haar kinderen het uitzicht op ondraaglijk lijden, op verminking en vernedering. Kennelijk sommige van onze zogenaamde christelijke partijen. Nu de techniek vrouwen met erfelijk borstkanker gezonde kinderen kan brengen en hen kan bevrijden van de angst voor de dood van hun nageslacht wordt hen door deze zogenaamde christenen deze hoop op gezond nageslacht ontzegd. Is dat niet hetzelfde als vluchtelingen verdrijven uit veilig gewaande kampen?
De IVF procedure is voor niemand een plezier, het plezier is er pas als je weet dat er een kind zal worden geboren, een kind dat gezond zal zijn en gezond zal blijven, als je weet dat je daar alles aan gedaan hebt. Net zomin is een vlucht een plezier, gedwongen te zijn te wonen in de tenten temidden van een vreemd volk, bang te moeten zijn dat dat volk zich tegen je zal keren. Het is afschuwelijk angst tot een gewoonte in je leven maken. Wij kunnen ze daarvan bevrijden. Wij zijn in staat vreemdelingen een volwaardige plaats in onze samenleving te geven, waarom doen wij het niet? Wij hebben militairen naar Tjaad gestuurd en hulpverleners naar Birma. Maar waarom laten wij vrouwen in de steek en dwingen ze tot angst voor hun nageslacht? We kunnen ze bevrijden.