Handelingen 1:1-8
1 In mijn eerste boek, Theofilus, heb ik de daden en het onderricht van Jezus beschreven, 2 vanaf het begin tot aan de dag waarop hij in de hemel werd opgenomen, nadat hij de apostelen die hij door de heilige Geest had uitgekozen, had gezegd wat hun opdracht was. 3 Na zijn lijden en dood heeft hij hun herhaaldelijk bewezen dat hij leefde; gedurende veertig dagen is hij in hun midden verschenen en sprak hij met hen over het koninkrijk van God. 4 Toen hij eens bij hen was, droeg hij hun op: ‘Ga niet weg uit Jeruzalem, maar blijf daar wachten tot de belofte van de Vader, waarover jullie van mij hebben gehoord, in vervulling zal gaan. 5 Johannes doopte met water, maar binnenkort worden jullie gedoopt met de heilige Geest.’ 6 Zij die bijeengekomen waren, vroegen hem: ‘Heer, gaat u dan binnen afzienbare tijd het koningschap over Israël herstellen?’ 7 Hij antwoordde: ‘Het is niet jullie zaak om te weten wat de Vader in zijn macht heeft vastgesteld over de tijd en het ogenblik waarop deze gebeurtenissen zullen plaatsvinden. 8 Maar wanneer de heilige Geest over jullie komt, zullen jullie kracht ontvangen en van mij getuigen in Jeruzalem, in heel Judea en Samaria, tot aan de uiteinden van de aarde.’ (NBV)
Vandaag gaan we in de aanloop naar het verhaal van Pinksteren opnieuw beginnen in het boek van de Handelingen van de Apostelen. Net als het Evangelie van Lucas is ook dit boek opgedragen aan Theofilus, Latijns voor de zoon van God, maar zo zou een Romein heel goed hebben kunnen heten, ze hadden vele goden. Dit boek vertelt hoe de boodschap van Jezus van Nazareth verspreid werd tot aan de einden der aarde. Het begint in Jeruzalem en het zal eindigen in Rome, in het hart van het Rijk. Het begint dan ook met de vraag of het Koningschap van David in Israel hersteld zal worden. Het antwoord is dat we dus niet weten wanneer het de jongste dag wordt, de dag van God waarop de aarde wordt vernieuwd en alle leed geleden zal zijn.
Handelingen eindigt er mee dat iedereen in de hele wereld de boodschap van Jezus kon horen. Wij weten dat uiteindelijk heel dat machtige Rijk van Rome ten onder zou gaan en dat een van de laatste keizers geen andere uitweg meer zou zien dan zich ook bij die beweging van de mensen van Jezus van Nazareth aan te sluiten. Zo ver zijn we nog niet. Eerst neemt Jezus afscheid van zijn leerlingen. Ze zullen ontdekken waar ze de kracht vandaan kunnen halen om dat verhaal uit te dragen over heel de wereld. Tot aan de einden der aarde zelfs. Heeft de aarde dan einden? In de tijd van Jezus geloofde men nog wel. De aarde was plat en had dus ook randen. Dat geloof heeft zich tot in de Middeleeuwen gehandhaafd. De bemanning van de schepen van Columbus in 1492 was er nog bang voor dat ze over de rand van de aarde zouden vallen.
Tegenwoordig beweren wetenschappers dat de aarde rond is. Daar hebben ze goede gronden voor en weldenkende mensen zullen dat ook niet betwisten. Alleen een handje vol zogenaamde Christenen die de Bijbel wil lezen als handboek voor de wetenschap blijven beweren dat de aarde plat is. Wij verstaan onder die einden der aarde tegenwoordig wat anders. Het gaat in de Bijbel immers om mensen. Het zijn de mensen van de hele aarde aan wie de blijde boodschap verkondigd mag worden dat als ze hun naaste lief hebben als zichzelf op den duur alle leed geleden zal zijn en de aarde zo mooi zal worden dat God hier zelf zal willen wonen. Gods Geest geeft ons de kracht die taak van verkondiging op ons te nemen.