Hosea 4:1-11
1 Luister naar de woorden van de HEER, Israëlieten! De HEER voert een geding tegen de inwoners van dit land, want ze kennen geen eerlijkheid meer en geen liefde, en met God zijn ze niet meer vertrouwd. 2 Het is een en al meineed en bedrog, niets dan moord, diefstal en overspel; het ene bloedbad volgt op het andere. 3 Daarom is het land in rouw gedompeld en bezwijken al zijn inwoners, mét de dieren van het veld en alles wat vliegt; zelfs de vissen in zee sterven uit. 4 Maar laat niemand een aanklacht indienen en roep elkaar niet ter verantwoording. Tegen jou, priester, richt ik mijn aanklacht! 5 Op klaarlichte dag zul je struikelen, en ‘s nachts sleep je een profeet mee in je val. En je moeder zal ik laten omkomen. 6 Mijn volk komt om doordat het met mij niet vertrouwd is. Jij wilde het niet met mij vertrouwd maken, daarom wil ik niets meer met jou te maken hebben: je zult mij niet meer als priester dienen. Jij hebt de wet van je God verwaarloosd, daarom zal ik jouw kinderen verwaarlozen. 7 Hoe talrijker de priesters werden, des te meer zondigden ze tegen mij. Maar ik zal hun aanzien verruilen voor schande. 8 Ze teren op de zonden van mijn volk en hongeren naar nog meer. 9 Ik zal volk en priesters over één kam scheren: ik zal hun wangedrag bestraffen, hun misdaden zal ik vergelden. 10-11 Ze zullen eten maar niet verzadigd raken, overspel plegen maar zich niet voortplanten. Want ze hebben de HEER verlaten en vereren nu ontucht en wijn, waardoor het verstand beneveld raakt. (NBV)
Soms lijkt het er in het boek Hosea op dat God het verbond met zijn volk als een huwelijk beschouwt En pas op als er voldoende redenen zijn voor een echtscheiding. Niet dat God die scheiding wil maar soms moet je gewoon vaststellen dat de ander zich geheel en al richt op anderen dan op degene met wie de huwelijksgelofte van trouw was aangegaan. Daarom wordt er hier gesproken over meineed en bedrog. Meineed omdat toen het verbond werd gesloten het volk onder ede beloofde zich aan het verbond te houden. Maar alle 10 geboden zijn en worden gebroken.
Het zijn de priesters die van Hosea de schuld krijgen. Zij vertellen het volk niet meer over de God van Israël. Ze vertellen niet meer over de bevrijding uit de slavernij en het verbond dat die God en zijn volk zijn aangegaan. Een land dat overvloeit van melk en honing lag op hen te wachten en er was echt geen vruchtbaarheidsgod als Baäl voor nodig omdat ook te realiseren. In tegendeel, als je je God verlaat, als je het verbond verbreekt dan loopt het slecht me je af. En hoe meer priesters er komen hoe meer het verbreken van het verbond gebeurt. Natuurlijk, vreemde goden moet je in leven houden door te offeren. Priesters met prachtige gewaden en plechtige spreuken helpen je daarbij. En wie niets heeft om te offeren moet maar omkomen.
En als je door de leiding van je volk voor de gek wordt gehouden, als men weigert wetenschap serieus te nemen en er op te wijzen dat alles wat we krijgen van God gekregen is dan gaat het ook met het volk mis. Hoe dichter onze bevolking is geworden hoe meer kans op besmettelijke ziekten. Daarom heeft God ons de vaccinatie gegeven. Wie dan roept dat het God is die wil dat je kinderen ziek worden en dood gaan verwaarloosd de gaven die God al gegeven heeft om dat te voorkomen. De God van Israël is geen God van het lot, geen God waarvan je door het lezen van stokjes de toekomst te weten kan komen. Hosea noemt dat ontucht, het heil verwachten van andere goden, of va het lot en het negeren van hetgeen de God van Israël al gegeven heeft. Allen moeten we daartegen in verzet komen en weer de weg van God gaan.