Psalm 53
1 Voor de koorleider. Op de wijs van De rietpijp. Een kunstig lied van David. 2 Dwazen denken bij zichzelf: Er is geen God. Verdorven zijn ze, en gruwelijk is hun onrecht, geen van hen deugt. 3 God kijkt vanuit de hemel naar de mensen om te zien of er één verstandig is, één die God zoekt. 4 Allen zijn afgegleden, allen ontaard, geen van hen deugt, niet één. 5 Hebben ze dan geen inzicht, die kwaadstichters? Ze verslinden mijn volk of het brood is en God roepen ze niet aan. 6 Nog even, en hen overvalt een hevige angst, een angst als nooit tevoren. God zal het gebeente van je belagers verstrooien, lach maar om hen, want God heeft hen verworpen. 7 Ach, laat uit Sion redding komen voor Israël. Als God het lot van zijn volk ten goede keert, zal Jakob juichen, Israël zich verheugen. (NBV)
De dwazen waarover in deze Psalm gezongen wordt zijn geen moderne atheïsten, zij die geloven dat God niet bestaat. Want die moderne ongelovigen geloven dus wel. Zij geloven in de rede, het menselijk verstand dat door hen vergoddelijkt wordt. Ze geloven dat een goed gebruik van het redelijk verstand ook het goede zal kunnen opleveren en dat het goede dan ook niet speciaal van buiten hoeft te worden voorgehouden. De dwazen waarover deze Psalm zingt zijn zij die al helemaal niet in het goede geloven als iets dat je zou moeten nastreven, als een maat voor het handelen van mensen. Je zou overigens de indruk kunnen krijgen van deze Psalm dat er helemaal geen gelovigen meer zijn. Er is niemand meer die het goede probeert te doen, laat staan dat er nog iemand is die op zoek is naar God.
Zo is het natuurlijk niet. Als iedereen doet waar die zelf zin in heeft en dat ook van iedereen goed vindt dan ontstaat er vanzelf een wereld vol oorlog en geweld. Dan regeert het recht van de sterkste en mag iedereen vol van angst zijn voor de sterkeren. Zelfs de sterken moeten bang zijn want er kan elk ogenblik iemand op staan die nog sterker is. Bewapening is dan het antwoord en als er meerderen zijn die elkaar kunnen bedreigen en zich kunnen bewapenen dan ontstaat vanzelf een wapenwedloop. Een wedloop die alleen verliezers kent. We kennen de wedloop in het klein tussen zogenaamde criminelen en de politie. Die laatste schiet eerder en gerichter. Zelfs bij een eenvoudige verkeerscontrole schiet de politie gericht op hen die zich aan die controle willen onttrekken. Criminelen die doen alsof de wereld van hen is bewapenen zich met steeds zwaardere wapens waardoor de wedloop ontstaat.
En van een dergelijke wedloop afkomen is niet eenvoudig. Niemand wil een oorlog met kernwapens, maar het lukt de grote mogendheden maar heel gering om afspraken te maken over het beperken en vernietigen van bestaande kernwapens. De Psalm die we vandaag meezingen geeft op het eind toch de richting waar we naar een oplossing voor de geweldspiraal moeten zoeken. De redding moet komen van Sion zingt de Psalm. En op de berg Sion in Jeruzalem werd de Wet van de God van Israël bewaard. Dat was het centrum van de aarde waar alle volken zich naar zouden moeten richten. Daar was immers een heersende wet die ook zegt “Gij zult niet doden” en probeer maar eens oorlog te voeren met die wet als absolute richtlijn voor alle deelnemenden. De richtlijnen van de Berg Sion, de richtlijn van heb uw naaste lief als uzelf zal ook in onze dagen weer de heersende grondregel moeten worden, daar kunnen zelfs de moderne atheïsten geen bezwaar tegen hebben. We kunnen met die leefregel elke dag opnieuw beginnen, ook vandaag weer.