Rechters 20:29-35
29 Enkele Israëlitische eenheden stelden zich verdekt op rondom Gibea. 30 Ook op de derde dag rukte de hoofdmacht op tegen de Benjaminieten, en net als de vorige keren stelde men zich in slagorde op om de stad aan te vallen. 31 Weer deden de Benjaminieten een uitval naar het leger van Israël, maar nu werden ze weggelokt van de stad. Even buiten de stad, bij de splitsing van de weg naar Gibea en de weg naar Betel kwam het tot een eerste treffen, waarbij net als de vorige keren slachtoffers vielen onder het leger van Israël, ongeveer dertig man. 32 De Benjaminieten dachten al dat ze voor de derde maal de overwinning hadden behaald, maar de Israëlieten hadden afgesproken om te doen alsof ze vluchtten en zo de Benjaminieten via de gebaande wegen van de stad weg te lokken. 33 Terwijl de hoofdmacht van de Israëlieten zich terugtrok en zich in slagorde opstelde bij Baäl-Tamar, kwamen de mannen die zich aan de onbeschermde kant van Gibea schuilhielden te voorschijn 34 en rukten op naar de stad: tienduizend van de beste Israëlitische krijgslieden. Bij Baäl-Tamar brandde de strijd nu in alle hevigheid los; de Benjaminieten wisten nog niet welk onheil hun boven het hoofd hing. 35 Die dag schonk de HEER de overwinning aan Israël: de Israëlieten doodden vijfentwintigduizend en honderd bewapende Benjaminieten. (NBV)
Niet vechten levert soms een onverwachte overwinning op. Dat is de les die we kunnen trekken uit het verhaal over de burgeroorlog in Israël, tussen alle stammen en de Benjaminiten. De Leer van God waar ze zo zorgvuldig naar op zoek waren geweest, alle strijders van Israël waren immers allemaal naar de Tent der Ontmoeting gegaan, had hun geleerd dat ze niet zouden mogen doden. Elk leven is het waard geleefd te worden. De eerste twee keer dat ze de strijders van Benjamin tegemoet waren getrokken hadden ze verloren. Ze waren op de klassieke wijze ten strijde getrokken. Grote legers tegenover elkaar, wie is de grootste en daarmee de sterkste. Maar in de ogen van God gaat het eigenlijk nooit om de eerste de beste.
In de ogen van de God van Israël gaat het om de zwakste, om de minste, soms dus ook om het kleinste leger. Het leger van Israël had moeten leren dat het niet het grootste en sterkste leger zou moeten zijn dat de burgeroorlog zou moeten winnen maar het leger dat er op uit was zo weinig mogelijk mensen te doden. En zelfs wij hebben een spreekwoord dat daarop een antwoord moet geven: Wie niet sterk is moet slim zijn. En dat deden de Israëlieten. Hun zogenaamd sterke legermacht stelde zich op voor de stad. De strijders van Benjamin dachten de overwinning al binnengehaald te hebben, zeker toen ze die sterke legermacht van Israël op de vlucht hadden gejaagd. Maar list en bedrog zijn vaste onderdelen van een oorlog en de macht die moest worden verslagen lag niet voor hen maar achter hen.
Natuurlijk, humor, spanning, romantiek, liefde en haat alles zit in die Bijbelverhalen. Maar Bijbelverhalen hebben ook een boodschap. Want stel nou dat die lui van de stam Benjamin helemaal niet zo gretig aan het oorlog voeren waren gegaan. Dan waren ze ook niet in de val getrapt. Dus eigenlijk kun je zeggen dat die lui van Benjamin ten onder zijn gegaan aan hun eigen oorlogszucht. Zo zit de hele Bijbel in elkaar en zo lezen we het hier ook, en wie dreigt vandaag de dag niet onder te gaan aan eigen oorlogszucht. We horen de dictators blijven schreeuwen over hun overwinning tot ze belachelijk zijn geworden en duidelijk wordt dat hun woorden eigenlijk nooit al de macht bezaten die we ze hadden toegedicht. Ook dat is een les die we moeten leren en die de Bijbel hier ons voorhoud. Laten we er ons voordeel mee doen ten behoeve van de vrede. Die is elke dag nodig, ook vandaag weer.