Efeziërs 4:1-16
1 Ik, die gevangen zit omwille van de Heer, vraag u dan ook dringend de weg te gaan die past bij de roeping die u hebt ontvangen: 2 wees steeds bescheiden, zachtmoedig en geduldig, en verdraag elkaar uit liefde. 3 Span u in om door de samenbindende kracht van de vrede de eenheid te bewaren die de Geest u geeft: 4 één lichaam en één geest, zoals u één hoop hebt op grond van uw roeping, 5 één Heer, één geloof, één doop, 6 één God en Vader van allen, die boven allen, door allen en in allen is. 7 Aan ieder van ons is genade geschonken naar de maat waarmee Christus geeft. 8 Daarom staat er: ‘Toen hij opsteeg naar omhoog, voerde hij gevangenen mee en schonk hij gaven aan de mensen.’ 9 ‘Hij steeg op’ wat betekent dat anders dan dat hij ook is afgedaald naar wat lager ligt, naar de aarde? 10 Hij die is afgedaald is dezelfde als hij die opsteeg, tot boven de hemelsferen, om alles met zijn aanwezigheid te vullen. 11 En hij is het die apostelen heeft aangesteld, en profeten, evangelieverkondigers, herders en leraren, 12 om de heiligen toe te rusten voor het werk in zijn dienst. Zo wordt het lichaam van Christus opgebouwd, 13 totdat wij allen samen door ons geloof en door onze kennis van de Zoon van God een eenheid vormen, de eenheid van de volmaakte mens, van de tot volle wasdom gekomen volheid van Christus. 14 Dan zijn we geen onmondige kinderen meer die stuurloos ronddobberen en met elke wind meewaaien, met wat er maar verkondigd wordt door mensen die tot alles in staat zijn wanneer ze anderen listig en doortrapt op een dwaalspoor willen brengen. 15 Dan zullen we, door ons aan de waarheid te houden en elkaar lief te hebben, samen volledig toe groeien naar hem die het hoofd is: Christus. 16 Vanuit dat hoofd krijgt het lichaam samenhang, en wordt het ondersteund en bijeengehouden door alle gewrichtsbanden. Ieder deel draagt naar vermogen bij tot de groei van het lichaam, dat zo zichzelf opbouwt door de liefde. (NBV)
In de Grieks-Romeinse wereld, waar Paulus rondreisde, gingen de meest fantastische theorieën rond over de aard van de geestelijke en materiële wereld. Te veel theorieën vaak om te weerleggen en te weerspreken. Ook in de Joodse wereld waar Paulus toe behoorde waren sporen van die speculaties terug te vinden. Ook in onze dagen horen we over persoonlijke verhoudingen tot Jezus, over kosmisch evenwicht, over energiebanen en innerlijke evenwichtspunten en momenten van persoonlijke groei. Paulus schuift al die mooie begrippen hier met een ferme beweging aan de kant. Het gaat om de Liefde, en in de Liefde vormen we een hechte gemeenschap die die Liefde ook uitstraalt naar de samenleving. Dat is de reden dat kerkelijke vrijwilligers vele jaren hun werk voor de voedselbanken, de asielzoekers, de uitkeringsgerechtigden, de gevangenen, de zieken en invaliden en de derde wereld volhouden. Onophoudelijk leven ze in de Liefde zoals ze die van Jezus van Nazareth hebben geleerd.
Die Protestantse vrijwilligers vormen in hun, vaak kleine, kerkelijke gemeenschappen hechte groepen en horen er zondag in zondag uit over spreken en zingen. Stap gerust eens zo’n Protestantse Kerk binnen en vraag wat ze doen voor de armen en verdrukten in eigen stad, land en in de wereld. Je zult verstelt staan. De collecte voor de diaconie is daarin alleen een liturgische, dus symbolische, handeling om aan te geven waar het op aan komt. Paulus beschrijft die gemeenschap als een lichaam. Wij zeggen dan graag dat we handen en voeten willen geven aan die prachtige woorden. Het moet immers niet bij woorden alleen blijven maar vooral blijken uit de daden, uit de vruchten die het voortbrengt. Een kerkelijke gemeente waar het alleen gaat om een persoonlijke band met Christus of met God, waar dan ook vaak en lang en hardop in het openbaar wordt gebeden, belijdt niet de Messias waar Paulus aan de gemeente in Efeze over heeft geschreven.
Paulus schrijft over een gemeente waarin ieder naar vermogen, en dan niet alleen geldelijk vermogen, een plaats heeft en waar de Liefde het samenbindend element vormt. Juist in die gemeenschap krijgt de Bevrijder gestalte en wordt de bevrijding mogelijk. Zoals het volk Israel ooit in de woestijn ontdekte dat je alleen kunt overleven als je werkelijk alles voor elkaar over hebt, zo kent de Christelijke gemeente de gemeenschap met elkaar door de Liefde. In de loop van de geschiedenis is dat geloof in het bouwen van een nieuwe samenleving, een nieuw soort samenleving ook, verworden tot een voor wat hoort wat geloof. Als ik nu goed doe dan wordt er voor mij ook goed gedaan. Ik krijg leven na de dood, ik krijg gezondheid of maatschappelijke voorspoed. Maar dat is niet de bedoeling. Het geloof in de komst van die nieuwe samenleving door Jezus, door de God van Israël is genoeg. Dat geloof zet je in beweging, niet om er zelf beter van te worden maar om de Naam van God groot te maken. Het is geweldig die samenleving die alle mensen te wachten staat. Daarvoor ga je door het vuur. En iedereen mag daarin meedoen, zonder inburgeringscursus of toelatingsexamen.