Rechters 3:7-11
7 De Israëlieten deden wat slecht is in de ogen van de HEER: ze vergaten de HEER, hun God, en dienden de Baäls en de Asjera’s. 8 De HEER werd woedend op de Israëlieten en leverde ze uit aan Kusan-Risataïm, de koning van Aram-Naharaïm; acht jaar moesten ze hem dienen. 9 De Israëlieten riepen de HEER te hulp, en de HEER zond iemand om hen te bevrijden: Otniël, een zoon van Kalebs jongere broer Kenaz. 10 Gedreven door de geest van de HEER trad hij op als rechter over Israël. Hij trok ten strijde, en de HEER leverde koning Kusan-Risataïm van Aram aan hem uit, zodat hij hem een zware nederlaag kon toebrengen. 11 Veertig jaar had het land rust. Toen stierf Otniël. (NBV)
Dat is nogal wat als je geen regering hebt en geen koning en toch rust. Bij Israel was daar wel een rechter voor nodig, iemand die voortdurend de mensen bij de richtlijnen uit de woestijn hield. Want het kan dus wel, Israëlieten die doen wat slecht is in de ogen van God, de Bijbel zegt het. Tegenwoordig heb je zogenaamde Christenen die beweren dat het helemaal niet kan en dat er dus een onvoorwaardelijke steun voor Israël moet zijn. Maar volgens de Bijbel zou dat discriminatie zijn. Wie andere goden naloopt hoort niet meer bij de God van Israël en als je je zelf tot afgod hebt verklaard en jezelf de beste vindt dan doe je dus wat slecht is in de ogen van de Heer. Het boek Rechters vertelt ons dus ook dat er steeds weer iemand moest opstaan die namens de God van Israël vrede en rust bracht. Er waren al een aantal van die rechters geweest maar de eerste die bij name genoemd wordt is Othniël, nog famillie van Kaleb die samen met Jozua het land overvloeiende van melk en honing had verkend en enthousiast was teruggekeerd.
Nu waren ze onder de heerschappij gekomen van een van de koningen die een stad regeerden in Kanaän. De namen die er staan zeggen ons niet zoveel, en namen vertaal je nu eenmaal niet. Als we zouden praten over minister Kerkziek kijk je toch vreemd op, het is de vertaling van Churchill. Dat niet vertalen van namen is hier wel jammer want de Bijbel noemt die koning “Koning vreemde dubbelschoft” of zoiets en dat zou je in de Bijbel toch niet direct verwachten. Nu was dat voor Othniël niet zo vreemd. Die koning was koning en had zich verheven boven de mensen om hem heen. En in plaats van als wijs bestuurder de mensen te dienen hield hij slaven en moesten de Israëlieten acht jaar voor hem werken. Toen hadden ze weer door dat de wet van je naaste liefhebben als jezelf toch zo gek niet was. Nou moeten we toch nog even wennen aan het geweld dat in het boek Rechters wordt toegepast.
We hebben nog wel eens het gevoel dat de Bijbel geweld absoluut veroordeeld. Dat is toch niet helemaal het geval. In navolging van de profeten spreekt Jezus nog wel eens over het uittrekken en verbranden van onkruid en daarmee worden mensen en machten aangeduid die mensen verstikken. Dat gold dus ook voor deze koning die niet wilde delen maar alleen profiteren. Dat gold zeker in de Tweede Wereldoorlog toen ook het gewelddadig verzet en de oorlog tegen de Nazi’s volgens de Bijbel uitermate gerechtvaardigd was. Ook nu nog zou gebruik van geweld door de Verenigde Naties na besluiten van de Veiligheidsraad in een aantal gevallen zeer gerechtvaardigd zijn. Als een land bijvoorbeeld de leiders van de oppositie opsluit zonder zich aan geneefse conventies te houden of zonder ze binnen afzienbare tijd voor de rechter te brengen. Nederland zal niet om sancties vragen want ze is meestal is te zeer bevriend met zo’n land.