Marcus 5:35-43
35 Nog voor hij uitgesproken was, kwamen enkele mensen tegen de leider van de synagoge zeggen: ‘Uw dochter is gestorven, waarom valt u de meester nog lastig?’ 36 Maar Jezus hoorde dat en zei tegen de leider van de synagoge: ‘Wees niet bang, maar blijf geloven.’ 37 Hij stond niemand toe om met hem mee te gaan, behalve Petrus, Jakobus en Johannes, de broer van Jakobus. 38 Ze kwamen bij het huis van de leider van de synagoge en zagen daar een groep mensen die luid stonden te huilen en te weeklagen. 39 Hij ging naar binnen en zei tegen hen: ‘Waarom maken jullie zo’n misbaar en huilen jullie? Het kind is niet gestorven, het slaapt.’ 40 Ze lachten hem uit. Maar hij stuurde hen allemaal naar buiten en ging met de vader en moeder van het kind en de leerlingen die bij hem waren de kamer van het kind binnen. 41 Hij pakte de hand van het kind vast en zei tegen haar: ‘Talita koem!’ In onze taal betekent dat: ‘Meisje, ik zeg je, sta op!’ 42 Meteen stond het meisje op en begon heen en weer te lopen. Ze was twaalf jaar. Iedereen was met stomheid geslagen. 43 Hij drukte hun op het hart dat niemand dit te weten mocht komen, en zei dat ze haar te eten moesten geven. (NBV)
Vandaag dus het tweede deel van het beroemde verhaal over het dochtertje van Jaïrus. Een verhaal overigens waar maar weinig mensen in geloven willen. Dat is ook lastig want als je het verhaal wil geloven gaat het ineens ergens anders over. We hebben geleerd dat Jezus van Nazareth te laat bij Jaïrus thuis kwam door die vervelende vrouw waar we gisteren over gelezen hebben en dat dat dochtertje inmiddels dood gegaan was. Gelukkig was daar wonderdoener Jezus die haar uit de dood opwekte. Maar dat verhaal staat dus niet in de Bijbel. Het verhaal gaat over een vader, een meisje van 12 en een vrouw die aan bloedvloeiingen leed. Die vrouw was tot de onaanraakbaren gaan horen en Jezus had haar daarvan genezen. Als vader ben je als de dood dat je dochtertje ook iets overkomt. Zeker als ze op het punt staat een jonge vrouw te worden kan de angst ernstig toeslaan. Wat kan een meisje vandaag de dag allemaal wel niet overkomen.
Nog niet zo lang geleden is er een groep jonge mannen veroordeeld wegens groepsverkrachting. En het is het een of het ander, ze wordt verkracht of onaanraakbaar. Voor beide zou je ze willen behoeden, ze moet maar kind blijven. Meisjes kunnen onbewust hieraan tegemoet gaan komen. Ze gaan dan aan ernstige eetstoornissen leiden die uiteindelijk ook de dood tot gevolg kunnen hebben. Die eetstoornissen voorkomen de menstruatie. Er zijn zelfs internetsites die ze leren zo mager te blijven dat de volwassenheid kan worden uitgesteld. Er is overigens ook een heel goede site die daartegen waarschuwt en hulp biedt. Langdurige goede psychiatrische hulp is echter nodig om meisjes die er verslaafd aan worden te genezen. Dat kind, kind laten blijven is dus ook de oplossing niet. Jezus van Nazareth reikt het meisje de hand en nodigt haar uit op te staan. Ze mag er bij horen, ze mag jonge vrouw worden, ze mag aangeraakt en gerespecteerd worden.
De volwassenen om haar heen mogen haar ook leren hoe mensen met elkaar en met haar om horen te gaan, daar mag je dus ook open en eerlijk over praten, een meisje mag zich leren wapenen tegen de onzekerheid die haar aantrekkingskracht met zich meebrengt. Ouders moeten haar dan wel verantwoordelijkheid durven geven en haar serieus durven nemen. Daarbij over hun eigen angsten praten kan helpen. Uiteindelijk nodigt Jezus van Nazareth uit de eetstoornis te overwinnen, geef haar te eten is zijn laatste opdracht. En het voorkomen van dergelijke eetstoornissen is heel wat beter dan ze genezen. We moeten dan wel durven geloven dat het dochtertje van Jaïrus dus niet dood was maar sliep en niet uit de dood hoefde te worden opgewekt maar mocht gaan vloeien net als die vrouw die vloeide en er toch mocht bij horen.