Job 1:13-22
13 Toen Jobs zonen en dochters op een dag weer in het huis van hun oudste broer zaten te eten en te drinken, 14 kwam er een boodschapper bij Job en zei: ‘De runderen trokken de ploeg en de ezelinnen liepen vlakbij in de wei te grazen, 15 maar plotseling werden we overvallen door de Sabeeërs, die het vee roofden en de knechten met hun zwaarden doodden. Ik ben als enige ontkomen om u te zeggen wat er gebeurd is.’ 16 Nog voordat de boodschapper uitgesproken was, kwam er een volgende met het bericht: ‘Een verwoestende bliksem uit de hemel trof de schapen en geiten en de knechten, en het vuur verbrandde en verteerde allen. Ik ben als enige ontkomen om u te zeggen wat er gebeurd is.’17 En ook hij was nog niet uitgesproken, of er kwam een volgende met het bericht: ‘De Chaldeeën overvielen ons van drie kanten en roofden de kamelen, en ze doodden de knechten met hun zwaarden. Ik ben als enige ontkomen om u te zeggen wat er gebeurd is.’ 18 Ook deze boodschapper was nog niet uitgesproken, of er kwam een volgende met het bericht: ‘Uw zonen en uw dochters zaten in het huis van hun oudste broer te eten en wijn te drinken. 19 Maar plotseling werd het huis getroffen door een hevige storm uit de woestijn, zodat de vier muren instortten, en uw kinderen onder het puin bedolven werden en de dood vonden. Ik ben als enige ontkomen om u te zeggen wat er gebeurd is.’ 20 ¶ Toen stond Job op, hij scheurde zijn kleren, schoor zijn hoofd kaal en wierp zich neer in het stof. 21 En hij zei: ‘Naakt ben ik uit de schoot van mijn moeder gekomen en naakt zal ik in haar schoot terugkeren. De HEER heeft gegeven, de HEER heeft genomen, de naam van de HEER zij geprezen.’ 22 Ondanks alles zondigde Job niet en maakte hij God geen enkel verwijt. (NBV)
Job maakte God geen enkel verwijt. Nee Job niet, hij was niet gehecht aan bezit, hij wist dat rovers en dieven in de nacht je hele bezit kunnen wegroven. Hij wilde kennelijk ook niet horen bij het slag rijken dat we tegenwoordig kennen. Die rijken bevoordelen alleen zichzelf. Voortdurend zijn er discussie over exorbitante beloningen en salarisverhogingen waar gewone mensen zelfs nog nooit van hebben durven dromen. Deskundigen als de Nederlandse Bank zeggen dan dat ondanks de groei van de economie en de toenemende welvaart de loonstijging en de stijging van pensioenen en uitkeringen achter blijft. De Here heeft gegeven en de Here heeft genomen staat er geschreven. Maar die Heer zit niet in de Raad van Bestuur of de Raad van Commissarissen.
Die “heren” kunnen ten val worden gebracht. Allereerst moeten we dan gaan geloven dat het navolgen van de goddelijke richtlijnen van Liefde en recht een betere wereld oplevert. Het is zo’n soort geloof als dat van Job, die ging delen met armen en vreemdelingen als hij dacht dat zijn kinderen dat zouden kunnen zijn vergeten. Dan moeten we de ondersteuners van die zelfverrijkers wegsturen, Oud politici, gepensioneerde voorzitters van raden van bestuur in ondernemingen die ook altijd al de eigen winst boven de armen en het milieu stelen. Dan moeten we vakbonden als CNV en FNV actief steunen, zonder instemming van hun leden beginnen ze immers niets. En we moeten de Ondernemingsraden versterken, te vaak worden ze niet ondersteund door de collega’s die ze vertegenwoordigen.
Iedere werknemer heeft een eigen verantwoordelijkheid, iedere gelovige heeft er zelf voor te zorgen dat we samen op weggaan naar het Koninkrijk van God. We doen het per slot van rekening zelf. Maar ook wij zullen rekening moeten houden met de verwarrer. Er zijn tal van redenen aan te voeren waarom de rijken rijker moeten worden en de armen armer. De liefde voor de naaste zou toch echt ook de liefde voor het inkomen van de rijken, de bazen, moeten zijn. Voor loonslaven moet toch gezorgd kunnen worden en daar verdienen die zorgers een best inkomen aan. De Bijbel leert ons dat onze God te vinden is aan de kant van de armen, van de minsten, van de gehandicapten, de ouderen en de chronisch zieken. Aan ons de keus waar wij willen staan.