Psalm 11
1 Voor de koorleider. Van David. Schuilen doe ik bij de HEER. Hoe kunnen jullie dan zeggen: ‘Vogel, vlieg weg naar de bergen! 2 Zondaars spannen de boog en leggen hun pijlen al op de pees om de oprechte in het duister te treffen. 3 Wat kan een rechtvaardige anders doen, als de grond onder alles wegzinkt?’ 4 De HEER in zijn heilig paleis, de HEER op zijn troon in de hemel, met aandacht beziet hij en fronsend keurt hij de mensen op aarde. 5 De HEER keurt rechtvaardigen en zondaars. Wie het geweld liefhebben, haat hij. 6 Vuur en zwavel stort hij over hen uit, storm drinken zij uit de beker die hij aanreikt. 7 Rechtvaardig is de HEER, hij heeft rechtvaardigheid lief. De oprechte zal zijn gelaat aanschouwen. (NBV)
Vandaag zingen we weer een Psalm mee. Eén van die vele mooie liederen uit de Bijbel. Het opschrift, voor de koorleider, zou er op kunnen duiden dat het lied gezongen moet worden bij de Tempel in Jeruzalem. Daar worden de goddelijke richtlijnen bewaard die het volk in de woestijn had gekregen. De leer van Mozes die zei dat je niet zou kunnen overleven als je niet onvoorwaardelijk op elkaar zou kunnen vertrouwen. De Tora die zei dat het onvoorwaardelijk op elkaar kunnen vertrouwen nu net de enige Godsdienst voor de enige God is. Daar kun je dus bij schuilen, want een andere baas, een andere Heer, is er niet op de hele wereld. Maar gaat het dan altijd goed? Nee dus!
Godsdienstige beloften van geluk, vrede en veiligheid zijn niet te geven. Je zou in deze dagen kunnen denken aan al die regeringsleiders en presidenten die eerst hun eigen zakken vulden en daarna pas aan hun volk dachten . Ook zij voelen zich, net als de Psalmdichter, een opgejaagde vogel die bescherming nodig heeft. De Psalmdichter wil samen met het volk zijn land weer vrede en welvaart brengen. Maar een heersende president wil zijn eigen macht en welvaart niet prijsgeven. Die president wordt daarbij vaak geholpen door mensen die van hem afhankelijk zijn geworden voor een rijk en welvarend leven. Met geweld worden daarom de aanhangers van de rechtvaardigen bedreigd. Onderdrukking kan gemakkelijk uitlopen op geweld, Dat wil een rechtvaardige niet op zijn geweten hebben.
Veel landen in de wereld zinnen op maatregelen tegen slechte heersers, rekeningen bevriezen bijvoorbeeld. Anderen kiezen voor eigen belang en stellen de handel waar men zelf ook rijk wordt boven de liefde voor de mensen die worden uitgebuit. Kleren die gemaakt worden door kinderen. Mijnbouw waar slaven moeten werken. Ook democratisch gekozen regeringen die in hun land rechtvaardigheid willen betrachten laten de gruwelijke schendingen van mensenrechten ongemoeid. Wie het goede wil zal het goede ontmoeten zegt het slot van deze Psalm. Maar het zal ook afhangen of de rest van de wereld inderdaad mee wil leven met de onderdrukten. Zijn we bereid echt te delen met de mensen in arme landen als eindelijk het regiem is veranderd zodat ze hun samenleving weer kunnen opbouwen? Zijn we zelf bereid rechtvaardigheid te betrachten?