Jozua 24:14-28
14 Nu dan, ‘vervolgde Jozua, ‘eerbiedig de HEER, dien hem met onvoorwaardelijke trouw en doe de goden weg die uw voorouders ten oosten van de Eufraat en in Egypte hebben gediend. Dien alleen de HEER. 15 Wanneer u daar niet toe bereid bent, kies dan nu wie u wel wilt dienen: de goden van uw voorouders ten oosten van de Eufraat of de goden van de Amorieten, van wie u nu het land bewoont. In ieder geval zullen ik en mijn familie de HEER dienen.’ 16 Hierop antwoordde het volk: ‘Het is verre van ons de HEER te verlaten om andere goden te dienen. 17 Hij is het, de HEER, onze God, die ons en onze voorouders uit de slavernij in Egypte heeft bevrijd. Hij heeft grote wonderen voor ons verricht; dat hebben we met eigen ogen gezien. Hij heeft ons op onze hele tocht beschermd tegen alle volken waarvan we het gebied doortrokken. 18 De HEER heeft ze allemaal voor ons verdreven, en ook de Amorieten, die vroeger in dit land woonden. Natuurlijk zullen wij de HEER dienen, want hij is onze God.’ 19 Jozua antwoordde het volk echter: ‘U zult niet in staat zijn de HEER te dienen, want hij is een heilige God, hij duldt niemand naast zich, hij zal u uw overtredingen en zonden niet vergeven. 20 Wanneer u de HEER verlaat en andere goden gaat dienen, zal hij zich tegen u keren. Dan zal hij u niet langer weldaden bewijzen, maar u kwaad doen en u vernietigen.’ 21 Maar het volk zei opnieuw: ‘Wees ervan verzekerd dat we de HEER zullen dienen.’ 22 ‘In dat geval, ‘antwoordde Jozua, ‘bent u zelf de getuigen van uw keuze om hem, de HEER, te dienen.’ ‘Ja, dat zijn wij, ‘bevestigde het volk, 23 waarop Jozua zei: ‘Doe dan die vreemde goden weg en richt u volledig op de HEER, de God van Israël.’ 24 En het volk beloofde: ‘We zullen de HEER, onze God, dienen en gehoorzamen.’ 25 Zo legde Jozua het volk die dag in Sichem deze verplichting op en hij gaf het wetten en regels, 26 die hij in het wetboek van God opschreef. Ook richtte hij een grote steen op onder de terebint bij het heiligdom van de HEER. 27 ‘Deze steen, ‘zei hij tegen het volk, ‘is getuige, want hij heeft alles gehoord wat de HEER tegen ons heeft gezegd. Hij is dus getuige opdat u uw God niet afvallig wordt.’ 28 Daarna liet Jozua het volk vertrekken, iedereen ging naar zijn eigen grondgebied. (NBV)
Vandaag lezen we hoe het volk Israël door Jozua voor de keus wordt gesteld: De God van Israël dienen of achter andere goden aan lopen. Dat is een keus die ook ons wordt voorgelegd. Let wel, het gaat niet om nieuwe regels, we weten best waar de vrede in de wereld vandaan moet komen, elkaar liefhebben zoals we ons zelf liefhebben. Israël heeft schijnbaar een gemakkelijke keuze. Ze kwamen uit de woestijn en hebben de verovering van een land dat overvloeide van melk en honing meegemaakt. Een uiterst vruchtbaar land aan de oevers van de Jordaan, van de woestijn in het Noorden, waar Dan ging wonen tot aan de woestijn in het zuiden waar de stad Berseba lag. Roept Jozua nu van hiep hiep hoera u heeft de goede God gekozen? Niks is minder waar : Jozua waarschuwt het volk dat het niet in staat zal zijn de God van Israël te dienen. Het is die God of de god verlatenheid, het is liefhebben en dus zorgen voor de minsten, zelfs de vreemdelingen, uiteindelijk zelfs je vijanden. In onze dagen moeten we ons dus afvragen hoe we de Jihadisten en de strijders van IS lief kunnen hebben. Daar is geen eenvoudig antwoord op te geven. Dat ze van hun gewelddadige ideologie af moeten is duidelijk. En over hoe we dat zouden kunnen doen is nog door bijna niemand nagedacht.
Maar als we de God van Israël willen dienen, als we er van overtuigd zijn dat geweld niet het laatste woord in deze wereld kan zijn, als we een wereld willen zonder honger, zonder oorlog, zonder armoede, zonder discriminatie dan zullen we aan die wereld moeten werken. Wij geloven immers dat de belofte van de God van Israël werkelijkheid kan worden. Het hele boek Jozua gaat over een volk dat er van getuige is dat de God van Israël zijn beloften nakomt. Niet door op de knieën te gaan liggen en halleluja te roepen. Maar door strijd te leveren voor die betere wereld. Zoals God had bevolen strijd te leveren bij de verovering van Jericho. De bewoners van Jericho hielden zo lang de poorten gesloten en bewapende wachten op de muren dat uiteindelijk de muren en de poorten ineen storten en het volk Israël hun zwijgen kon omzetten in gejuich. Ze moesten daarvoor wel dagenlang om die stad heentrekken, met het risico op uitvallen door de vijand, met het risico dat het volk meer zou verliezen dan winnen. En dat verliezen was ook mogelijkheid. Hebzucht veroorzaakte het eerste verlies. En hebzucht is ook voor ons een grote bedreiging.
Het is Quatar, een oliestaat, die de oorlog van IS tegen Moslims, Christenen, anders gelovigen en ongelovigen financieel steunt. Ze sponsort IS net zo hard als de Fifa met wie ze een wereldkampioenschap voetbal wil organiseren. Wij hebben nauwe banden met de sponsors van IS. De miljoenen die IS verdient aan de olie komt voor een deel ook uit ons land. Om de keus van Israël te onderstrepen en ze ook in de toekomst er aan te kunnen herinneren richt Jozua een steen op bij de Tabernakel die ze in de woestijn hadden gebouwd om de richtlijnen voor de menselijke samenleving te bewaren. De steen vertelt ze dat ze die richtlijnen nu tot uitvoering moeten brengen. Wij leggen soms ook van die bijzondere stenen in onze straten. Soms staan ze rechtop en herinneren ons aan verschrikkingen uit het verleden, soms roepen ze op niet voor tirannen te zwichten. Soms liggen ze zo in de straat dat je er bijna over struikelt, ze herinneren ons aan de slachtoffers van tirannie. Soms vragen wij zingend onze God de tirannie te verdrijven die onze harten doorwond. Zo lang wij weet blijven houden van de verschrikkingen die mensen elkaar kunnen aan doen zullen we de liefde, zoals we de liefde van God hebben geleerd, er tegenover moeten stellen. Ook tegen IS. Misschien dat een verbond met anders gelovigen, de hand uitsteken naar de minsten, ons kan helpen. Kijk maar om je heen en begin er mee.