Spreuken 26:13-28
13 Een luiaard zegt: ‘Er is een leeuw op de weg, er sluipt een leeuw in de straten.’14 Zoals een deur in zijn scharnieren draait, zo draait een luiaard zich om in zijn bed. 15 Al heeft een luiaard zijn hand in de schaal, hij vindt het te vermoeiend om hem naar zijn mond te brengen. 16 Een luiaard vindt zichzelf veel wijzer dan zeven mensen met een afgewogen oordeel. 17 Wie zich met een woordenstrijd bemoeit die hem niet aangaat, trekt aan de oren van een hond die rustig voorbijloopt. 18 Zoals een dolleman maar in het wilde weg schiet, met brandende pijlen dood en verderf zaait, 19 zo is iemand die zijn vriend bedriegt, en zegt: ‘Het was maar voor de grap.’ 20 Als er geen hout meer is, dooft het vuur, als de lasteraar verdwijnt, eindigt de ruzie. 21 Kolen laten gloeien, hout doet vlammen, een ruziemaker laat een woordenstrijd ontbranden. 22 De woorden van een lasteraar neemt men gulzig in zich op, ze zijn een lekkernij die de buik verzadigt. 23 Zilverglazuur verbergt een aarden pot, warme woorden een kwaadaardig hart. 24 Al verbloemt iemand zijn haat met mooie woorden, hij is een en al bedrog. 25 Al spreekt hij vriendelijk, vertrouw hem niet, zijn hart is door en door vals. 26 Al verhult hij zijn haat met leugens, zijn kwaadaardigheid komt toch aan het licht. 27 Wie een kuil graaft voor een ander, valt er zelf in, wie een steen op iemand afrolt, komt er zelf onder. 28 Wie kwaadspreekt haat zijn slachtoffers, een vleier wil hun ondergang. (NBV)
Zeven mensen met een afgewogen oordeel en jezelf dan nog wijzer vinden. Dan ben je dus wel heel dom bezig als je voor elke dag van de week, zelfs voor de rustdag, een wijze tot je beschikking hebt met een afgewogen oordeel. Maar dwazen blijven dwaas. Wat gebeurt er bijvoorbeeld als je aan de oren van een hond trekt die rustig voorbij loopt. Die wordt wild en misschien zelfs wel vals. Je moet dan niet zeggen dat het een van nature valse hond is want jouw gedrag heeft het gedrag van die hond opgeroepen. Daar gaat een groot gedeelte van het Bijbelgedeelte van vandaag over. Wat zijn de gevolgen van je gedrag. In de eerste plaats voor jezelf en vervolgens ook wat zijn die gevolgen voor een ander. De Bijbel heeft het bijna altijd over de verhoudingen tussen mensen. Soms noemen we dat de verhouding tussen mensen en God, maar als het daarover gaat dan lezen we verhalen over hoe mensen om gaan met liefde.
Ook in dit hoofdstuk moet je de liefde zoeken, dan snap je veel sneller waarom sommig gedrag verkeerd afloopt en soms gedrag juist bijdraagt tot het goede. Iemand bedriegen voor de grap is dus hetzelfde als iemand echt bedriegen. Jij kan bedriegen en je vriend is voortaan een bedrogene. Zo is het ook met lasteraars. Mensen die het goede met hun naaste voorhebben worden kwaad als een ander gelasterd wordt in hun bijzijn. Dat ligt niet aan hen zegt de Spreuken schrijver maar dat ligt aan de lasteraars, als die weg is is ook de ruzie weg. We spreken zo gemakkelijk ook van de hitte van de strijd, de woordenstrijd, in het debat worden zaken scherp gezegd, zo scherp dat ze pijn doen. De Bijbel veroordeelt, waarschuwt op z’n minst tegen, een dergelijke manier van met elkaar spreken. Je kunt immers ook met warmte spreken, zo spreken over onderwerpen dat mensen er plezier aan beleven, er warm van worden. Dat wil niet zeggen dat de waarheid verborgen of verzwegen moet worden, dat wil zeggen dat je uit bent op het goede, ook het goede in de ander wil ontdekken. Als het vuur in het debat oplaait loop je de kans met ruziemakers te maken te hebben, daar kun je je aan branden. De vergelijking tussen kolen die gloeien en warmte afgeven en hout dat vlamt en waar je je aan kunt branden laat niets aan duidelijkheid te wensen over. Maar lasteraars zijn populair.
In onze dagen verbergen lasteraars zich gemakkelijk achter de vrijheid van meningsuiting. Zonder enkel bewijs verspreiden ze hun lasterlijke praatjes onder het motto dat ze op zoek zijn naar de waarheid. Let daarbij op feiten en niet op fraaie zinnen of mooi gevonden uitdrukkingen. Een pot waarin je je kan spiegelen en die er kostbaar uitziet kan door het gebruik van zilverglazuur toch niet meer blijken te zijn dan een aarden pot, even waardevol als elke andere aarden pot. De mooipraters zijn juist mooipraters omdat ze kwaad willen. Ze spelen in op onbewuste angsten, de angst voor wat het vreemde en onbekende zou kunnen brengen, de angst voor onbekende bedreigingen. De kwaadaardigheid komt dan wel aan het licht, het opzetten van de ene bevolkingsgroep tegen de andere levert alleen geweld en onrust in de samenleving op, maar hun gelijk ontlenen ze aan wat ze zelf oproepen. Laten we hopen dat het met kwaadsprekers afloopt zoals hier beschreven, de steen die ze op iemand denken af te rollen verpletterd henzelf. Let dus op, wie kwaadspreekt haat zijn slachtoffers. Ook vandaag de dag. Laten we bidden dat de ogen en de oren van hen die ze volgen op tijd worden geopend en schroom niet over de werkelijkheid te blijven spreken.