Genesis 5:25–6:4
25 Toen Metuselach 187 jaar was, verwekte hij Lamech. 26 Na de geboorte van Lamech leefde Metuselach nog 782 jaar. Hij verwekte zonen en dochters. 27 In totaal leefde hij 969 jaar. Daarna stierf hij. 28 Toen Lamech 182 jaar was, verwekte hij een zoon 29 die hij Noach noemde. ‘Deze zoon, ‘zei hij, ‘zal ons troost geven voor het werken en zwoegen dat ons deel is omdat de HEER het akkerland heeft vervloekt.’ 30 Na de geboorte van Noach leefde Lamech nog 595 jaar. Hij verwekte zonen en dochters. 31 In totaal leefde hij 777 jaar. Daarna stierf hij. 32 Toen Noach 500 jaar oud was, verwekte hij Sem, Cham en Jafet. 1 Zo kwamen er steeds meer mensen op aarde, en zij kregen dochters. 2 De zonen van de goden zagen hoe mooi de dochters van de mensen waren, en ze kozen uit hen de vrouwen die ze maar wilden. 3 ¶ Toen dacht de HEER: Mijn levensgeest mag niet voor altijd in de mens blijven, hij is immers niets dan vlees; hij mag niet langer dan honderdtwintig jaar leven. 4 ¶ In die tijd en ook daarna nog, zolang de zonen van de goden gemeenschap hadden met de dochters van de mensen en kinderen bij hen kregen, leefden de giganten op aarde. Dat zijn de befaamde helden uit het verre verleden. (NBV)
Je kunt nu wel verklaard hebben waar al die verschillende mensen op aarde vandaan kwamen en hoe de verschillende volken zijn ontstaan maar dat geeft geen antwoord op de vragen die de Heidense volken om Israël heen gesteld hadden. Die hadden het over vele goden. En sommige van die goden hadden gemeenschap met de kinderen van de mensen gehad, daar waren halfgoden uit geboren. Er waren oude verhalen over reuzen, verhalen die we overigens bij alle volken op aarde in de een of andere vorm terugvinden. En waar kwamen dan die reuzen vandaan als er maar één God was? En waarom leefden de mensen eigenlijk maar een beperkte tijd? Er waren toch mensen geweest die sinds mensenheugenis hadden geleefd? Voor ons zijn dat geen vragen meer, wij kijken tegenwoordig heel anders tegen de wereld aan. Noach vormt de sleutel in dit verhaal. Zijn naam betekent rust. Maar de betekenis van zijn naam is volgens het volk ook troost. En troost hadden de mensen nodig want het was zwaar werken op de akkers van de aarde. En van zwaar werken krijg je maar vreemde dromen.
Zo komen de zonen van de goden waarover die Heidenen het altijd maar hadden om dochters van de mensen tot vrouw te nemen. Daar komen in de verhalen van de Heidenen halfgoden van, voor het verhaal van de God van Israël zijn er geen halfgoden, maar zet het de God van Israël aan om van de chaos die dreigt te ontstaan weer een ordelijke samenleving te maken. Tijdelijk zijn er wel giganten of reuzen maar aan de leeftijd van de mensen wordt een grens gesteld. Honderdentwintig jaar is de maximale leeftijd die werd gesteld. En dat was al een leeftijd die mensen deed denken dat wie dat haalde al leefde sinds mensenheugenis. Van de verbinding tussen goden en mensen komen alleen mensen, per slot waren die goden ook geen echte goden. Zo wordt de legende van de reuzen uit het verleden tenminste ook ingepast in het verhaal van de wording van het volk van Israël en wordt antwoord gegeven op de vragen die de mythische verhalen van de Heidense volken stelde aan het verhaal.
Kunnen wij hier nog wat van leren? Wij leven in een tijd waarin vragen worden gesteld als “Waren de goden kosmonauten?” en waar stellingen geponeerd worden als “Jezus leeft op Venus” . We leren er van dat telkens in de geschiedenis mensen hun eigen mythen scheppen, behoefte als ze hebben aan een macht van boven die een verklaring is voor de chaos waarin ze leven. De Bijbel heeft als antwoord dat mensen hard werken en kunnen kiezen tussen delen en alles voor zichzelf houden. Wie deelt helpt mee aan het creëren van mensenland uit aarde en wie niet deelt zorgt voor voortbestaan van chaos. De God van Israël brengt steeds een scheiding tussen die chaos en dat mensenland. En mensen mogen steeds weer opnieuw hun positie bepalen. Ook wij dus, elke dag opnieuw, ook vandaag nog.