Jeremia 31:2-14
2 Dit zegt de HEER: In de woestijn kreeg ik Israël lief, het volk dat aan vernietiging ontkomen was. Ik ging hun voor en gaf hun vrede. 3 Van ver ben ik naar je toe gekomen, vrouwe Israël. Ik heb je altijd liefgehad, mijn liefde zal je altijd vergezellen. 4 Ik breng je weer tot bloei. Je zult weer dansen in de rei en de tamboerijnen laten klinken. 5 In Samaria’s bergen zul je wijngaarden planten, en mogen eten van de eerste vruchten. 6 De dag breekt aan dat in Efraïm de wachters op de bergen roepen: “Kom, laten we op weg gaan naar de Sion, naar de HEER, onze God!” 7 Dit zegt de HEER: Juich van vreugde over Jakob, jubel aan het hoofd van alle volken, roep het uit, zing een lofzang: “De HEER heeft zijn volk gered, en wat er van Israël nog overbleef bevrijd.” 8 Ik laat hen uit het noorden terugkeren en breng hen samen van de einden der aarde. Ook blinden en lammen komen mee, ook zwangere vrouwen, en vrouwen in barensnood. In dichte drommen keren ze terug. 9 Zij komen terug in tranen, ze heffen smeekbeden aan, en ik zal hen leiden. Ik breng hen naar stromende beken en voer hen over geëffende wegen; daar kunnen zij niet struikelen. Want ik ben voor Israël een vader, en Efraïm is mijn eerstgeboren zoon. 10 Volken, luister naar de woorden van de HEER, vertel het verder op de verste eilanden: Hij die Israël verstrooid heeft, zal het samenbrengen en het hoeden, zoals een herder zijn kudde. 11 Want de HEER verlost het volk van Jakob, hij bevrijdt hen uit de hand die sterker was dan zij. 12 Zij komen juichend naar de Sion, stralend van vreugde om de gaven van de HEER: koren, wijn, olijfolie, en geiten, schapen, koeien. Zij gedijen als een waterrijke hof, nooit meer zal het hun aan iets ontbreken. 13 Meisjes dansen vrolijk in de rei, jongens en grijsaards dansen mee. Hun rouw verander ik in vreugde, ik troost hen, hun verdriet vergeten zij. 14 De priesters schenk ik overvloedig offervlees. Ik overstelp mijn volk met al het goede- spreekt de HEER. (NBV)
Een liefdesliedje vertolkt de verhouding van het volk Israel met haar God. En wat staat er in een verhouding centraal nietwaar, de liefde. En pas de liefde is vruchtbaar. Die liefde is volgens dit Bijbelgedeelte begonnen in het hart van de woestijn. Daar is de liefde opgebloeid. En dat verhaal kennen we hier natuurlijk. Daar waren het de woorden van recht en gerechtigheid, van eerlijk delen, van de naaste liefhebben als jezelf die het volk op weg stuurden naar het land overvloeiende van melk en honing. Dat land werd later verspeeld en het volk werd in ballingschap gevoerd en verspreid over de aarde, maar nu het zich het verhaal van de woestijn weer herinnerd zal het ook weer goed komen. Vanuit alle hoeken van de aarde wordt het volk weer verzameld in dat beloofde land. Wat een vreugde zo vlak voor het kerstfeest.
Er zijn nog al eens mensen die gelovigen verwijten zwaar op de hand te zijn. Zo vaak hebben we elkaar niet lief. Zo vaak gaan we in de fout en vergeten we wat ons eigenlijk op weg heeft gezet. Wie steeds maar blijft letten op wat er fout is gegaan, wie zich steeds maar bewust maakt van wat er fout ging om er schrik van te krijgen en er bang voor te worden wordt inderdaad zwaar op de hand. Het is echter niet bijbels. Bijbels is dat je iedere keer weer opnieuw mag beginnen, dat je mag leren van je fouten, ze niet opnieuw hoeft te maken. Steeds als het je niet lukt, als je struikelt op de weg naar het beloofde land, mag je opstaan en opnieuw beginnen. We gaan over een paar dagen het kerstfeest vieren, het begin van nieuw leven dat kwam in de zwarte nacht van Keizerlijke macht en vreemde bezetting.
Dat nieuwe leven mogen we vandaag al beleven en dat is niet een droef opnieuw pogen maar een blij dansend zorgen voor de armen onder ons, zorgen dat de voedselbanken weer een voorraad krijgen, in veel PKN kerken in Nederland zamelt men er voedsel voor in. Zingend zorgen dat de vreemdelingen er bij mogen horen, niet elkaar bang maken omdat ze anders geloven maar weten dat ze op een andere manier in dezelfde God geloven en dat we in het verleden 400 jaar in één land mochten wonen met hun geloofsgenoten. Zo mogen we juichend zorgen voor recht en gerechtigheid. Het klinkt misschien overdreven maar het is een samenvatting van dit hoofdstuk uit het boek van Jeremia. En die belooft dat het volk overstelpt zal worden met al het goede. Laten we dus gewoon beginnen het goede te doen.