Exodus 34:19-35
19 Alles wat als eerste de moederschoot verlaat behoort mij toe. Ieder eerstgeboren mannelijk dier van je kudde is voor mij, zowel van je runderen als van je schapen en geiten. 20 Elk eerstgeboren veulen van een ezel moet je vrijkopen met een schaap of geit. Koop je het niet vrij, dan moet je het de nek breken. Ook alle oudste zonen moet je vrijkopen. Niemand mag met lege handen voor mij verschijnen. 21 Zes dagen lang mag je werken, maar op de zevende dag moet je rust houden, ook in de ploegtijd en in de oogsttijd. 22 Vier het Wekenfeest wanneer je de eerste opbrengst van de tarweoogst binnenhaalt, en het Inzamelingsfeest wanneer het jaar ten einde loopt. 23 Driemaal per jaar moeten alle mannen voor de Machtige, de HEER, de God van Israël, verschijnen. 24 Ik zal de andere volken voor jullie verdrijven en je een uitgestrekt gebied geven; niemand zal dan je akkers in bezit durven nemen wanneer je driemaal per jaar op reis gaat om voor de HEER, je God, te verschijnen. 25 Als je een offerdier voor mij slacht, mag het bloed van het dier alleen vloeien wanneer er niets aanwezig is dat zuurdesem bevat, en van het offerdier voor het pesachfeest mag niets tot de volgende morgen bewaard worden. 26 De allereerste opbrengst van je akker moet je naar het heiligdom van de HEER, je God, brengen. Een geitenbokje mag je niet koken in de melk van zijn moeder.’ 27 De HEER zei tegen Mozes: ‘Stel deze geboden op schrift, want op grond van deze geboden sluit ik met jou en de Israëlieten een verbond.’ 28 ¶ Veertig dagen en veertig nachten bleef Mozes daar bij de HEER, zonder te eten of te drinken. En hij schreef de tekst van het verbond, de tien geboden, op de platen. 29 Mozes daalde de Sinai af, met de twee platen van het verbond bij zich. Hij wist niet dat zijn gezicht glansde doordat hij met de HEER had gesproken. 30 Toen Aäron en de andere Israëlieten de glans op Mozes’ gezicht zagen, durfden zij niet naar hem toe te gaan, 31 maar Mozes riep hen bij zich. Aäron en de leiders van het volk kwamen bij hem en Mozes sprak met hen. 32 Daarna kwamen ook de andere Israëlieten. Hij droeg hun op zich te houden aan alles wat de HEER hem op de Sinai gezegd had. 33 Toen hij uitgesproken was, bedekte hij zijn gezicht met een doek. 34 Steeds wanneer Mozes voor de HEER verscheen om met hem te spreken, deed hij de doek af, totdat hij weer naar buiten kwam. Als Mozes de Israëlieten dan zei wat hem opgedragen was, 35 zagen zij hoe zijn gezicht glansde. Daarna bedekte hij zijn gezicht met de doek, totdat hij opnieuw met de HEER ging spreken. (NBV)
In het Bijbelstuk dat we vandaag lezen staat dat je tenminste drie maal per jaar naar het hart van het verbond uit de woestijn moet gaan. Hier wordt nog bedoeld dat alle mannen naar de Tabernakel moeten. In het boek Deuteronomium wordt dit gedeelte van het verbond uitgebreid voor mensen die al in het beloofde land wonen. Ook daar staat dat je drie maal per jaar naar God moet komen, maar die ontmoet je dan in de Tempel in Jeruzalem. En alleen je daar laten zien is niet genoeg. Je moet er een maaltijd houden. Met de Priesters en Levieten van de Tempel. Maar ook met je familie, je meiden en knechten, je slaven en slavinnen, de armen uit je dorp en de vreemdelingen die bij je wonen. Kennelijk moeten we wat vaker in beweging komen en blijven om gerechtigheid voor de armen ook echt af te dwingen. Dan neemt niemand meer ons onze akkers af. Die drie bezoeken aan de Tempel vallen samen met de drie oogstfeesten waar ook hier sprake van is.
Het eerste is het feest voor het begin van de gerstoogst. Gerst is het voedsel voor de armen. Om te laten zien dat je die oogst niet binnen haalt om er alleen zelf rijk van te worden laat je van het eerste deel zien dat je dat van God gekregen hebt en bereid bent om met God te delen. Op dat feest wordt de bevrijding uit Egypte gevierd. Het is het Pesachfeest, met ongezuurd brood en een geslacht lam dat je mag braden maar ook direct moet opeten. Het tweede feest is het begin van de tarweoogst. Tarwe is luxe dat is voor de rijken, maar ook van die oogst mag je laten zien dat je die van God hebt gekregen en bereid bent te delen met Gods kinderen. Dat feest is het Wekenfeest en dan wordt gevierd dat in de Woestijn God een verbond sloot met zijn volk, een verbond dat zou leiden naar een overvloed van melk en honing. Het derde feest kennen wij niet meer zo. Het viert het begin van fruitoogst in het najaar. Ook dit is van God ontvangen en is er voor om gedeeld te worden.
Het volk viert dan dat het in gebrekkige tenten door de woestijn trok, waar God zorgde voor voldoende eten en drinken. Mozes straalde toen hij eindelijk richtlijnen van het verbond op de stenen platen had en het volk zo ver dat ze het accepteerden. Tien simpele regels. Geen andere Goden, geen beelden van God maken, niet zomaar zeggen dat God het wel zou willen, één dag in de week rusten, vader en moeder in ere houden, niet liegen, niet stelen, niet moorden, niet ontrouw zijn, niet jaloers zijn op een ander. Simpele regels die een heel volk in beweging zouden zetten. Regels die de wereld op z’n kop zouden moeten zetten. Want wat is dat nu voor een Godsdienst die niet meer zegt over de dienst aan God dan deze 10 regels. Dat land waar de Bijbel van droomt, het land waar voor iedereen te eten is, waar alle leed geleden en alle strijd gestreden is, ligt dus voor de hand. Het ligt 10 regels verder en de bereidheid om alles wat je toevalt te delen met God en met zijn kinderen. Begin er maar eens mee.