1 Korintiërs 15:29-49
29 Wat denken zij die zich voor de doden laten dopen te bereiken? Als de doden toch niet worden opgewekt, waarom zouden zij zich dan voor hen laten dopen? 30 En waarom zouden wij ons voortdurend aan gevaren blootstellen?31 Elke dag sterf ik opnieuw, broeders en zusters, zo waar als ik dankzij Christus Jezus, onze Heer, trots op u kan zijn. 32 In Efeze heb ik op leven en dood gevochten; wat zou ik daarmee hebben bereikt als ik geen hoop had? Wanneer de doden toch niet worden opgewekt, kunnen we maar beter zeggen: ‘Laten we eten en drinken, want morgen sterven we.’ 33 Maar vergis u niet: slecht gezelschap bederft goede zeden. 34 Kom tot bezinning, zoals het u betaamt, en zondig niet langer. Sommigen van u hebben geen enkele kennis van God. U moest u schamen. 35 ¶ Nu zou iemand kunnen vragen: ‘Maar hoe worden de doden opgewekt? Hoe zou hun lichaam eruit moeten zien?’ 36 Dwaas die u bent! Als u iets zaait, moet dat eerst sterven voordat het tot leven kan komen. 37 En wat u zaait heeft nog niet de vorm die het later krijgt; het is nog maar een naakte korrel, een graankorrel misschien of iets anders. 38 God geeft daaraan de vorm die hij heeft vastgesteld, en hij geeft elke zaadkorrel zijn eigen vorm. 39 Elk aards lichaam is anders; het lichaam van een mens is enig in zijn soort, dat van een dier eveneens, dat van een vogel ook, en ook dat van een vis. 40 Er zijn lichamen aan de hemel en lichamen op aarde, maar de schittering van een hemellichaam is anders dan die van een aards lichaam. 41 De zon heeft een andere schittering dan de maan, de maan weer een andere dan de sterren, en de sterren onderling verschillen ook in schittering. 42 Zo zal het ook zijn wanneer de doden opstaan. Wat in vergankelijke vorm wordt gezaaid, wordt in onvergankelijke vorm opgewekt, 43 wat onaanzienlijk en zwak is wanneer het wordt gezaaid, wordt met schittering en kracht opgewekt. 44 Er wordt een aards lichaam gezaaid, maar een geestelijk lichaam opgewekt. Wanneer er een aards lichaam is, is er ook een geestelijk lichaam. 45 Zo staat er ook geschreven: ‘De eerste mens, Adam, werd een levend, aards wezen.’ Maar de laatste Adam werd een levendmakende geest. 46 Niet het geestelijke is er als eerste, maar het aardse; pas daarna komt het geestelijke. 47 De eerste mens kwam uit de aarde voort en was stoffelijk, de tweede mens is hemels. 48 Ieder stoffelijk mens is als de eerste mens, ieder hemels mens is als de tweede. 49 Zoals we nu de gestalte van de stoffelijke mens hebben, zo zullen we straks de gestalte van de hemelse mens hebben. (NBV)
In de begindagen van het Christelijk geloof waren er zelfs mensen die zich lieten dopen op naam van een ander. Ze gaven daarbij de namen van hun vader, moeder, geliefde of kinderen op die net waren gestorven. Want ook die zouden er bij moeten zijn, bij de komst van Christus, als de opstanding aanbrak. Voorzichtig oppert Paulus een andere betekenis. Als je van de weg van Christus afdwaalt dan sterf je een beetje. Paulus sterft elke dag wel een keer, om op te staan en opnieuw op die weg te beginnen. In Efeze werd dat kennelijk wel heel erg duidelijk. Maar als het niet door de dood heen is vol te houden, als de dood uiteindelijk niet kan worden overwonnen, waarom zou je dan nog je naaste lief hebben als jezelf? Er zijn leukere dingen te verzinnen. In de dagen van Paulus was het leven in uitspattingen heel gewoon. Volgens sommigen ging dat Rijk er uiteindelijk aan ten gronde. Naast de veel te grote afhankelijkheid van de slaven was er ook een grote afhankelijkheid van soldaten. De militaire macht van Rome was ongekend groot. Maar uiteindelijk waren de soldaten het zat om steeds weer van huis te moeten en het risico te lopen te sterven in een slag die achteraf niet gevoerd had moeten worden.
Paulus waarschuwt er voor dat slecht gezelschap de goede zeden bederft. We sturen wel soldaten maar brengen niet de vrede en een samenleving waar verschillende mensen toch samen kunnen leven. Alleen het kwade verdrijven zonder het goede te brengen is niet genoeg. En in wiens gezelschap begeven wij ons als we militair meewerken. Misschien moeten we onze regering en de regeringen in Europa eens oproepen daar een antwoord op te geven. Maar de Bijbel zegt dat al die slachtoffers van oorlog en geweld, al die vluchtelingen ook die verdrinken in de Middellandse zee. Dat wordt een drukke bedoening, hoe zit dat eigenlijk? Paulus probeert er een antwoord op te geven. Probeert, want niemand heeft het al meegemaakt. Paulus zegt het volgende. Er zijn mensen, dieren en dingen. Er zijn lichamen op aarde en er zijn hemellichamen. Ondanks alle wetenschap die we tegenwoordig hebben is het spraakgebruik nog niet veel anders. De schitterende sterren aan een heldere hemel in een donkere nacht spreken nog steeds tot de verbeelding. We leren uit de Bijbel dat de adem van de mens die door God werd gegeven gaat uiteindelijk terug naar God. Het goede in de geest van de mens blijft en inspireert, begeestert zeggen we wel, mensen die het goede willen doen. En daar blijft het bij. Dat is het dan.
Er zijn predikers die mensen proberen te overtuigen door te wijzen op een eeuwig leven. Dat zou je moeten krijgen. Maar na al die eeuwen zien we weinig eeuwig leven om ons heen. In elk geval te weinig om je te motiveren het met het verhaal van Jezus van Nazareth te wagen, mee te gaan in het verhaal van Israel. Wat je wel om je heen ziet is de onrechtvaardigheid. Wat je kan zien zijn de armen in de wereld, die in de steek gelaten worden. Daar wil je iets tegen doen. Dat kan motivatie geven om mee te gaan in het verhaal van Jezus van Nazareth. Dat zou moeten lukken als we onze naaste liefhebben als onszelf, als we zelfs onze vijanden lief weten te hebben. Wie er over nadenkt beseft dat, hoe het dan ook zit met opstanding uit de doden, hoe het ook zit met een God van wie je geen beeld kunt maken, de wereld er een stuk beter uit zou zien als we elkaar lief zouden hebben. Als mensen inderdaad bereid zou zijn om met elkaar te delen. Als recht en rechtvaardigheid de verdeling van goederen, voedsel en welvaart zouden bepalen in plaats van de wetten van winst en profijt en het recht van de sterkste. De mensen die nu ten dode zijn opgeschreven in honger, ziekte en oorlog zouden dan een deel van leven hebben. Er zou een geest over de aarde waaien van goedheid en niet een damp van wantrouwen. Misschien dat we daar zouden kunnen beginnen. Een samenleving vormen waar Liefde regeert.