Johannes 12:12-19
12 ¶ De volgende dag was er al een grote menigte in Jeruzalem voor het feest. Toen ze hoorden dat Jezus ook zou komen, 13 haalden ze palmtakken en liepen ze de stad uit, hem tegemoet, terwijl ze riepen: ‘Hosanna! Gezegend hij die komt in de naam van de Heer, de koning van Israël.’ 14 Jezus zag een ezel staan en ging erop zitten, zoals geschreven staat: 15 ‘Vrees niet, Sion, je koning is in aantocht, en hij zit op een ezelsveulen.’ 16 Zijn leerlingen begrepen dit aanvankelijk niet, maar later, toen Jezus tot majesteit verheven was, herinnerden ze zich dat dit over hem geschreven stond, en dat het zo ook gebeurd was. 17 De mensen die erbij waren geweest toen hij Lazarus uit het graf riep en uit de dood opwekte, waren van die gebeurtenis blijven getuigen. 18 Daarom ging de menigte hem ook tegemoet, omdat ze gehoord hadden dat hij dit wonderteken had gedaan. 19 En de Farizeeën zeiden tegen elkaar: ‘Je ziet dat we niets bereikt hebben: kijk maar, de hele wereld loopt achter hem aan.’ (NBV)
Het moet een hele gebeurtenis geweest zijn toen Jezus van Nazareth die laatste keer optrok naar Jeruzalem, gezeten op een veulen en omringt door leerlingen, discipelen en een enthousiaste menigte. Er zijn verschillende verhalen in de vier evangelieboeken over te vinden maar de elementen enthousiasme en een veulen zijn er terug te vinden. De een spreekt dan over een ezelsveulen de ander over het veulen van een paard en een derde laat beide mogelijkheden open. Waar het om gaat is de populistische triomftocht die velen deed geloven dat Jezus van Nazareth Jeruzalem in bezit zou nemen en de Romeinse bezetting zou verjagen. Iemand die in staat was een dode uit het graf te roepen die zou ook dat wel voor elkaar krijgen. Wij kennen de afloop en kunnen medelijden hebben met al die mensen en hun enthousiasme. Hun verwachtingen komen immers niet uit en ze zullen teleurgesteld worden.
Maar omdat we de afloop van het verhaal kennen kunnen we misschien ook lering trekken uit het verhaal. Met een mooi woord noemen we enthousiast ook wel begeesterd. Van een nieuwe geest bezeten. En die duizenden die nu juichen bij de intocht laten zich vijftig dagen later met Pinksteren dopen en sluiten zich aan bij Petrus en de andere zendelingen. Daar tussen ligt de kruisiging. Jezus van Nazareth had zelf zich steeds verzet tegen al dat enthousiasme. Hoe vaak had hij zich niet teruggetrokken op een berg of aan de andere kant van het meer. Hoe vaak had hij niet tegen mensen die hij genas gezegd dat ze hun mond moesten houden over zijn rol in het geheel. Hij wist dat als je achter iemand aanloopt vanwege die uiterlijkheden je heel gemakkelijk bedrogen uitkomt en teleurgesteld raakt. Het gaat er dan ook niet om achter iemand aan te lopen, maar om zelf op pad te gaan. Jezus van Nazareth had immers verteld die we allemaal Koningskinderen, kinderen van God, zijn.
Vandaag gaan veel kinderen met Palmpaasstokken naar verpleeg en verzorgingshuizen om die versierde stokken met fruit en brood te brengen aan de ouderen en zieken. Dat samen delen is het hoogtepunt voor hen van Palmzondag, maar het is ook de ziel van ons geloof. Juist dat zelf op pad mogen gaan om te delen, om handen uit te steken naar de mensen langs de kant van de weg, kan ons enthousiast maken. Zo enthousiast dat je haast de takken van de bomen kunt rukken om er van vreugde mee te gaan zwaaien. Daar mag de hele wereld gerust achter aan lopen. Juist aan die vrolijke tocht met versierde stokken wordt duidelijk dat de wereld nog geen paradijs is, dat we nog steeds met lijden te maken hebben. Kinderen kunnen dat zien als ze de verpleeghuizen en verzorgingshuizen bezoeken, wij hoeven maar de krant open te slaan of de televisie aan te zetten. Maar we mogen nooit onze ogen sluiten voor dat lijden en denken dat we met een vrolijke optocht met gevoelige liedjes de bedoeling van Jezus van Nazareth duidelijk kunnen maken. Die bedoeling lag in de overwinning van dat lijden, in het opstaan tegen de dood. Daar mogen we sindsdien elke dag mee beginnen, ook vandaag weer.