Zo moest door de vrijspraak de genade heersen

Romeinen 5:12-21

12  Door één mens is de zonde in de wereld gekomen en door de zonde de dood, en zo is de dood voor ieder mens gekomen, want ieder mens heeft gezondigd. 13  Er was al zonde in de wereld voordat de wet er was; alleen, zonder wet wordt er van de zonde geen rekening bijgehouden. 14  Toch heerste de dood in de tijd van Adam tot Mozes over alle mensen, ook al begingen ze met hun zonden niet dezelfde overtreding als Adam. Nu is Adam de voorafbeelding van hem die komen zou. 15  Maar de genade gaat zijn overtreding verre te boven. Door de overtreding van één mens moesten alle mensen sterven, maar de genade die God aan alle mensen schenkt door die ene mens, Jezus Christus, is veel overvloediger. 16  Dit geschenk gaat het gevolg van de zonde van één mens verre te boven, want die ene overtreding heeft tot veroordeling geleid, maar de genade die na talloze overtredingen geschonken werd, heeft tot vrijspraak geleid. 17  Als de dood heeft geheerst door de overtreding van één mens, is het des te zekerder dat allen die de genade en de vrijspraak in zo’n overvloed hebben ontvangen, zullen heersen in het eeuwige leven, dankzij die ene mens, Jezus Christus. 18  Kortom, zoals de overtreding van één enkel mens ertoe heeft geleid dat allen werden veroordeeld, zo zal de rechtvaardigheid van één enkel mens ertoe leiden dat allen worden vrijgesproken en daardoor zullen leven. 19  Zoals door de ongehoorzaamheid van één mens alle mensen zondaars werden, zo zullen door de gehoorzaamheid van één mens alle mensen rechtvaardigen worden. 20  En later is de wet erbij gekomen, zodat de overtredingen toenamen; maar waar de zonde toenam, werd ook de genade steeds overvloediger. 21  Zoals de zonde heeft geheerst en tot de dood heeft geleid, zo moest door de vrijspraak de genade heersen en tot het eeuwige leven leiden, dankzij Jezus Christus, onze Heer. (NBV)

Weer zo’n typisch stukje schijnbaar moeilijk theologie van Paulus. We moeten echter bedenken dat hij nog steeds in debat is met Joden en Heidenen. De “dood” is hier niet het eind van het leven maar de afwezigheid van echt leven. Generaties na Adam, toen de mensen steeds langer gingen leven heeft God een grens aan het menselijk leven gesteld. Na 120 jaar gaat de adem van God weer terug naar God staat er in Genesis. Maar het menselijk leven loopt dood door wat Paulus de zonde noemt. Ook zo’n moeilijk begrip. Adam zondigde door het eten van de boom van kennis van goed en kwaad. Zo staat het beschreven in het boek Genesis. Appels kwamen daar niet aan te pas. Maar als we ons willen bemoeien met de kennis van goed en kwaad dan loopt de weg dood, dat is de boodschap. En dat is natuurlijk nog steeds zo. We zijn immers geroepen om het goede te doen en niet dan het goede. Als we dan tot eigen eer toch de kennis van goed en kwaad willen verwerven dan lopen we het risico geweldig onderuit te gaan.

Wij betrekken het begrip zonde graag op allerlei handelen van mensen. Jezus waarschuwt ons daarbij niet te letten op de splinter in de ogen van de buurman zonder de balk in eigen ogen onder ogen te zien. Belangrijker is dat hij ons waarschuwt niet te oordelen over een ander. Want in dat oordelen ligt de wortel van de zonde. Adam en Eva, de man en de vrouw, de volledige mens dus, aten van de boom van kennis van goed en kwaad. Lees er in het begin van Genesis nog maar eens over. Wat ze aten niet van  die boom omdat die vruchten er zo lekker uitzagen, maar omdat ze gelijk aan God wilden worden. Ze bereikten het tegendeel. Ze verloren hun onsterfelijkheid. Ze verloren zelfs hun menselijkheid, ze schaamden zich er voor. Ze werden gelijk aan de dieren, geroepen tot voortplanten, tot vermenigvuldigen. In het streven gelijk aan God te worden ligt onze zonde. Mensen worden geen God, nee onze God is mens geworden.

Het gebeurt ons vrijwel dagelijks dat we toegeven aan de wens om als  God te worden. In plaats van ons bezig te houden met het goede en niet dan het goede vragen we ons voortdurend af wat wij en wat anderen fout kunnen doen. Dat oordeel over dat foute hebben we ook voortdurend klaar. Voor de Joden was het de Wet van Mozes die richting gaf aan het handelen en leerde hoe te onderscheiden in goed en kwaad , maar van Adam tot Mozes hadden mensen ook gezondigd. Voor de Heidenen was het de staat, de keizer, die bepaalde wat goed en kwaad was, maar ook de Keizer was maar een mens. Er was nog maar een redding van de weg van de dood. Dat was de Weg van Jezus van Nazareth, de Weg van de liefde, genade heet dat bij Paulus. Iedere keer namelijk als je op die doodlopende weg terecht komt kun je omkeren en op de Weg van het leven verder gaan. Jezus was waarachtig mensen en zijn voorbeeld is voor ons dan ook te volgen, we kunnen zelfs achter hem aan ons kruis opnemen. En dat moesten we ook vandaag maar doen.

 

Plaats een reactie