1 Korintiërs 1:1-9
1 ¶ Van Paulus, apostel van Christus Jezus, geroepen door de wil van God, en van onze broeder Sostenes. 2 Aan de gemeente van God in Korinte, geheiligd door Christus Jezus, aan hen die zijn geroepen om zijn heiligen te zijn, en aan allen die de naam van onze Heer Jezus Christus aanroepen, waar dan ook, bij hen en bij ons. 3 Genade zij u en vrede van God, onze Vader, en van de Heer Jezus Christus. 4 Ik dank mijn God altijd voor u, omdat hij u in Christus Jezus zijn genade heeft geschonken. 5 Door hem bent u in elk opzicht rijk geworden. Alles wat u zegt en al uw kennis 6 bewijst dat het getuigenis over Christus bij u verankerd is, 7 en hierdoor ontbreekt het u terwijl u op de komst van onze Heer Jezus Christus wacht, aan geen enkele gave van de Geest. 8 Hij is het ook die u tot het einde toe de zekerheid geeft dat u geen blaam zal treffen op de dag van onze Heer Jezus Christus. 9 God, door wie u geroepen bent om één te zijn met zijn Zoon Jezus Christus, onze Heer, is trouw. (NBV)
Vandaag beginnen we te lezen in de brief van Paulus en Sostenes aan de mensen in Korinthe, de eerste brief die de mensen in Korinthe ontvingen. Geleerden hebben uitgemaakt dat deze brief geschreven werd 5 jaar nadat Paulus de gemeente in Korinthe had gesticht, die stichting was in het jaar 50, de brief dus in 55, ongeveer 2000 jaar geleden. Korinthe was een rijke havenstad in Griekenland, hoofdstad van de Romeinse provincie Achaje. En zoals in elke havenstad woonden er mensen overal vandaan. Joden en Heidenen, slaven en vrijen, rijken en armen. En uit al die groepen waren er mensen die tot de gemeente in Korinthe behoorden. En aan al die verschillende mensen schrijven Paulus en Sostenes dat die geroepen zijn om heiligen te zijn. Heilig betekent in dit geval heel. Niet gesplitst zoals wij dat tegenwoordig vaak nog zijn. Vandaag handelaar en morgen Christen, vandaag vader en morgen gelovig, vandaag moeder en morgen echtgenote. Die heelheid, of heiligheid, is volgens het begin van deze brief in de Geest van Jezus te bereiken.
Als we dus al onze zaken doen op de manier waarop Christus bezig was dan hoeven we ons niet steeds in andere rollen in te leven maar dan zijn we maar één mens, heel wat eenvoudiger dus. Het zal ons niet altijd geliefder maken. Bij alles wat we doen de armen voorop zetten, en de zieken, en de zwakken in de samenleving, als het even kan in de hele wereld, betekent dat we niet meer meedoen aan uitbuiting. Sommige werkgevers zijn niet blij met zulke werknemers. Nederlandse vakbonden steunen echter zulke gewetensvolle werknemers. Ook op scholen maak je je niet altijd geliefd als je er naar streeft iedereen er bij te laten horen. Je klasgenoot in de pauze even apart nemen om nog eens te sleutelen aan de Nederlandse Taal van je klasgenoot. Racisme bestrijden en met je plaatselijke anti-discriminatie bureau streven naar het predicaat “school zonder racisme”, het kost soms veel weerstand en je goede naam.
Boodschappen doen bij de natuur en wereldwinkel kost soms wat meer geld en dat kan betekenen dat de maaltijden wat soberder zijn, zeker als je ook nog een deel naar de plaatselijke voedselbank brengt. Je meubels uit de kringloopwinkel halen om het milieu te sparen en verspilling tegen te gaan kost je ook je trots op een dure inrichting. Paulus en Sostenes schrijven aan die mensen in Korinthe dat ze door zo te handelen rijk geworden zijn. Je wordt rijk aan liefde en als je overloopt van liefde dan voel je je de wereld te rijk. Rijk aan aardse goederen kun je namelijk wel vergeten. Zodra je daar iets meer van hebt dan ga je die immers delen. De mensen in Korinthe waren volgens Paulus rijk aan vergeving, die hadden ze immers in overvloed gekregen. Het lijkt een speldenprikje van Paulus, want vergeving krijg je voor de dingen die je verkeerd deed en anders bent gaan doen. Er moest bij die mensen in Korinthe kennelijk veel veranderen. Maar als we om ons heen kijken dan moet dat bij ons ook. Volgens Paulus kunnen we dat kunnen we dat ook volhouden. Daar moeten we ons dan maar aan vasthouden. Want vasthoudend moet je zijn.