Genesis 33:18”“34:18
18 Op zijn tocht vanuit Paddan-Aram kwam Jakob ook in Sichem, een stad in Kanaän. Toen hij daar behouden aangekomen was, sloeg hij ten oosten van die stad zijn kamp op. 19 Het stuk land waarop zijn tenten stonden, kocht hij voor honderd qesita van de zonen van Chamor, onder wie Sichem. 20 Hij bouwde daar een altaar, dat hij ‘El is de God van Israël’ noemde. 1 ¶ Op een dag ging Dina, de dochter van Lea en Jakob, eens kijken bij de meisjes van dat land. 2 Zij werd opgemerkt door Sichem, een van de zonen van de Chiwwiet Chamor, die over dat gebied heerste. Hij overweldigde en verkrachtte haar. 3 Maar omdat hij zich onweerstaanbaar tot Dina aangetrokken voelde en verliefd op haar was, deed hij zijn best om het meisje voor zich te winnen. 4 ‘Zorg ervoor dat dat kind mijn vrouw wordt, ‘zei hij tegen zijn vader Chamor. 5 Het was Jakob wel ter ore gekomen dat Sichem zijn dochter had onteerd, maar zijn zonen waren op dat moment in het veld bij het vee, en hij ondernam niets zolang zij niet thuis waren. 6 ¶ Chamor, Sichems vader, kwam bij Jakob om met hem te praten. 7 Zodra Jakobs zonen van het gebeurde hadden gehoord, waren zij naar huis gekomen. Ze voelden zich diep gekrenkt en waren woedend omdat Sichem gemeenschap had gehad met hun zuster en zich schuldig had gemaakt aan iets dat voor de Israëlieten een schandelijk en ontoelaatbaar vergrijp is. 8 Chamor deed hun een voorstel: ‘Sichem, mijn zoon, houdt zielsveel van uw zuster. Daarom verzoek ik u haar aan hem uit te huwelijken. 9 En verbind u ook door andere huwelijken met ons: geef ons uw dochters en trouw zelf met die van ons. 10 En blijf dan bij ons, het land ligt voor u open: u kunt er wonen, er vrij in rondtrekken en er grond kopen.’ 11 Sichem zelf zei tegen Dina’s vader en broers: ‘Bewijs mij alstublieft die gunst, dan geef ik u wat u maar wenst. 12 Vraag gerust een hoge bruidsprijs van me en grote geschenken, ik geef u alles wat u verlangt, als u mij het meisje maar tot vrouw wilt geven.’ 13 Jakobs zonen gaven Sichem en zijn vader een listig antwoord; dat deden ze omdat Sichem hun zuster Dina had onteerd. 14 ‘Dat kunnen we niet doen, ‘zeiden ze, ‘onze zuster aan iemand geven die niet besneden is, dat zou voor ons een schande zijn. 15 Wij kunnen uw verzoek alleen inwilligen op voorwaarde dat u net zo wordt als wij, dat iedereen van het mannelijk geslacht bij u wordt besneden. 16 Dan geven wij onze dochters aan u en trouwen wij met uw dochters, en dan blijven we bij u wonen en kunnen wij één volk worden. 17 Maar als u geen gehoor geeft aan deze eis, als u zich niet laat besnijden, halen we onze zuster terug en vertrekken.’ 18 ¶ Met dat voorstel konden Chamor en zijn zoon Sichem instemmen. (NBV)
Jacob heeft een nieuwe naam gekregen, Israel. Hij is in het land dat beloofd is aan zijn grootvader en koopt een stuk land. Op dat land richt hij een altaar op want daar is dus zijn God. Maar hoe heet die God, dat blijft onbekend. Voor ons is dat gemakkelijk geworden. Als we het over God hebben dan hebben we het vanzelf over de God van Abraham, Izaak en Jacob, de God van Jezus van Nazareth. Maar in de Bijbel heeft die God verschillende namen, en die namen blijven deels verborgen omdat ze vanouds uit eerbied niet werden uitgesproken. In de Statenvertaling uit de zeventiende eeuw staat “De God Israels is God” Ook de vertaling uit 1951 zegt dat, de Nieuwe Bijbelvertaling vertaalt dan “El is de God van Israel” Dat is al dichter bij het Hebreeuws waarin de Bijbel geschreven stond, maar El betekent eigenlijk gewoon God. De Naardense Bijbel, die zo dicht mogelijk bij het origineel wilde blijven vertaalt het nadat ook het origineel is weergegeven : “El Elohee Jisraël’, ”“ Godskracht, Godsvechters God!” En daarmee snappen we wat er gebeurd.
Voortaan wil Jacob zoals we hem maar blijven noemen, openlijk opkomen en uitkomen voor die nieuwe God en daar kunnen ze gelijk mee beginnen. Abraham had alle mannen die bij hem hoorden laten besnijden, niks uiterlijk vertoon van vruchtbaarheid, de vruchtbaarheid komt van liefde en niet van uiterlijk vertoon. Toen de dochter van Jacob als object werd gebruikt en verkracht werd, draaiden de zonen van Jacob het om. Je mag wel met haar trouwen maar dan moet je meedoen met die nieuwe manier van Jacob en zijn God. Dus om te beginnen moet je je ook laten besnijden. En dan moet je de vrouw niet meer als object zien maar als gelijkwaardig. Dat is geheel nieuw. Of het dan ook zo werkt is een heel ander verhaal. Maar de oproep om het geheel anders te gaan doen gold ook voor ons. Maar de vraag heeft ook iets schijnbaars in zich. Gaat het wel over bekering tot een nieuwe Godsdienst? Of gaat het om heel wat anders.
De bruidsschat was heel belangrijk in het oude oosten. Niet de waarde van de bruid werd er mee uitgedrukt, ook al had het de schijn van een verkoopprijs, maar ook de waarde die de andere familie had. En dan wordt gevraagd om alle voorhuiden van de inwoners van de stad, van het volk van Sichem. Waar vraagt men dan eigenlijk om? Abraham had eens oorlog gevoerd voor de koningen in Kanaän, hij had zijn overwinning laten afmeten aan de hoeveelheid voorhuiden die hij had laten afsnijden bij de vijand. Toen David aan Saul om de hand van Michal vroeg werd door Saul de bruidsschat op honderd voorhuiden van de Filistijnen. Besnijdenis maakt je misschien wel onoverwinnelijk, niemand kan immers een overwinning op jou aan tonen op basis van de voorhuid die je ontnomen is. Maar vragen aan een ander om de voorhuid maakt ook dat je die ander vraagt zich te onderwerpen aan jouw macht. En daar lijkt het hier toch ook erg op. Onderwerping aan de macht van de God van Jacob als teken van integratie. Hoe zit het met onze vraag aan vreemdelingen? Vragen we echt om samen te leven of vragen we om onderwerping aan hetgeen wij geloven.