Genesis 26:18-33
18 De waterputten die in de tijd van zijn vader Abraham waren gegraven en die de Filistijnen na Abrahams dood hadden dichtgegooid, groef Isaak weer open, en hij gaf ze dezelfde namen als zijn vader ze had gegeven. 19 Ook Isaaks knechten gingen in het dal aan het graven en zij troffen er een bron met helder water aan. 20 Maar de herders uit Gerar maakten ruzie met Isaaks herders. ‘Dat water is van ons, ‘zeiden ze. Omdat hij daarover onenigheid met hen had gekregen, noemde hij die bron Esek. 21 Toen groeven ze een andere put en ook daarover kregen ze ruzie; hij noemde hem daarom Sitna. 22 Daarna trok hij verder, en weer groef hij een put. Hierover ontstond geen onenigheid. Hij noemde hem Rechobot, ‘want, ‘zei hij, ‘nu heeft de HEER ons ruimte gegeven in dit land en kunnen wij ons uitbreiden.’ 23 Van daar trok hij naar Berseba. 24 ‘s Nachts verscheen de HEER aan hem en zei: ‘Ik ben de God van je vader Abraham. Wees niet bang want ik sta je ter zijde, en ik zal je zegenen en je veel nakomelingen geven omwille van mijn dienaar Abraham.’ 25 Toen bouwde hij op die plaats een altaar, riep er de naam van de HEER aan en sloeg er zijn tenten op; zijn knechten begonnen daar een put te graven. 26 ¶ Abimelech kwam vanuit Gerar naar hem toe, samen met zijn vertrouweling Achuzzat en zijn legeroverste Pichol.27 ‘Wat komt u hier doen?’ vroeg Isaak hun. ‘U bent mij immers vijandig gezind, u hebt mij toch weggestuurd?’ 28 Ze antwoordden: ‘Het is voor ons duidelijk dat de HEER u ter zijde staat. Daarom leek het ons goed met u een verdrag te sluiten en dit met een plechtige eed te bekrachtigen. 29 Laten we afspreken dat u ons geen kwaad zult doen, zoals wij van onze kant u geen haar hebben gekrenkt en u alleen maar goed hebben behandeld en u in vrede hebben laten gaan. De zegen van de HEER rust immers op u.’ 30 Toen maakte Isaak een maaltijd voor hen klaar, en samen aten en dronken ze. 31 De volgende morgen vroeg zwoeren ze elkaar een eed. Daarna deed Isaak hun uitgeleide, en ze gingen in vrede uiteen. 32 Diezelfde dag nog kwamen Isaaks knechten hem vertellen over de put die ze hadden gegraven. ‘We hebben water gevonden!’ zeiden ze. 33 Hij noemde die put Seba, en daarom heet de stad daar tot op de dag van vandaag Berseba. (NBV)
Izaak neemt de gewoonten over van zijn vader Abraham. Zijn vader was een machtig man geweest. Ooit had hij samen met een aantal Koningen strijd gevoerd tegen de Filistijnen. Abraham was het die gewonnen had en de vijanden had verslagen. Abraham was een zwervende Arameër geweest in Kanaän en waterputten zijn voor rondtrekkende veehouders van groot belang. In het verhaal van Izaäk blijkt dat Abrham zeer groot gezag had, overal had hij waterputten kunnen slaan en zijn vijanden hadden die putten na de dood van Abraham snel weer dichtgegooid. Izaak probeerde, rijk als hij was, de putten weer te openen. Maar Izaak is Abraham niet. Hij kreeg het niet voor elkaar de waterputten te verdedigen. Steeds verder werd hij teruggedrongen in de richting van de woestijn. Maar een rijk man is zelf al een bedreiging. Vrede sluiten met een dergelijke herder is dan het meest verstandig. En Izaak volgt het voorbeeld van Abraham zelfs al is het met mensen waar hij eigenlijk bang voor is. Als ze op bezoek komen dan houd je een maaltijd met ze.
Samen eten en drinken neemt in de Joodse, Christelijke en Islamitische godsdiensten een belangrijke plaats in. Het is een teken van verbondenheid, gastvrijheid en het geeft de gelegenheid te delen met elkaar. Juist deze manier van leven maakt vruchtbaar. Daarom staat tegen het eind van dit verhaal over Izaak en Abimelech dat de knechten van Izaak opnieuw water hadden gevonden. Water geeft immers leven, zeker in de woestijn. De put werd daarom “eed” genoemd naar het verdrag dat Izaak en Abimelech hadden gesloten en de stad heette voortaan “bij de put van de eed” zodat het sluiten van vrede niet vergeten zou worden. Abimelech had het ondertussen ook wel geleerd. Ondanks het feit dat hij Izaak weg had gestuurd had deze de oorlog om de waterputten niet durven voortzetten.Izaak was gewoon een stukje opgeschoven naar het uiterste zuiden en opnieuw rijker geworden. Zo iemand kun je beter maar als bondgenoot hebben moet die koning gedacht hebben.
Het was de godsdienst van Abraham en nu ook van Izaak. Wat voor God dat nu precies was bleef onbekend maar de voordelen er van zijn natuurlijk altijd welkom. Izaäk was aan de grens van het beloofde land gekomen. Ooit zou dit land zich uitstrekken van Dan tot Berseba en Berseba herinnerde dus aan de belofte van de God van Abraham en Izaak. Als je vrede sluit wordt je rijker. En zo is het nog steeds. Samen delen, samen eten en drinken maakt nog steeds rijk. De lafhartige angstige broekenpissers die Nederlanders hun gebedshuizen willen afpakken en hun verhaal over de God van Abraham willen verbranden zouden een voorbeeld moeten nemen aan de Joods Christelijke Humanistische traditie van ons land. Daarin staan kennis over vreemde volken centraal. Daar hebben we geleerd te eten met de meest vreede volken, want samen maaltijd vormen levert handel op. In ons land hebben we geleerd te houden van vreemd voedsel, niemand denkt er aan chineese restaurants te sluiten. Het wordt tijd dat we er een gewoonte van maken om maaltijd te houden met de bezoekers van Moskeeën. Zij hebben ons uitgenodigd. Ongelooflijk maar waar.