Hebreeën 12:14-29
14 Streef ernaar in vrede te leven met allen en leid een heilig leven; wie dat niet doet zal de Heer niet zien. 15 Zorg ervoor dat niemand zich de genade van God laat ontgaan, dat er geen giftige kiem opschiet die onrust veroorzaakt en met zijn bitterheid velen besmet, 16 en dat niemand overspel pleegt of het heilige zozeer minacht als Esau, die voor één enkel bord eten zijn eerstgeboorterecht verkocht. 17 U weet immers dat hij daarna, toen hij alsnog de zegen wilde verkrijgen, afgewezen werd; hij kreeg geen kans meer om het goed te maken, ook al smeekte hij er in tranen om. 18 ¶ U hebt niet, zoals het volk destijds, voor een laaiend en alles verzengend vuur gestaan, of in dreigende duisternis en woeste wind, 19 noch te midden van bazuingeschal en stemgedonder. Het volk dat dit alles onderging smeekte dan ook dat er geen woord meer tot hen zou worden gesproken, 20 omdat wat hun werd opgedragen ondraaglijk was: ‘Zelfs een dier dat de berg aanraakt, moet gestenigd worden!’ 21 Zo schrikbarend was de verschijning dat Mozes uitriep: ‘Ik sidder van angst!’ 22 Nee, u staat voor de Sionsberg, voor de stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem, en voor duizenden engelen die in vreugde bijeen zijn, 23 voor de gemeenschap van eerstgeborenen, die in de hemel ingeschreven zijn, voor God, de rechter van allen, en voor de geesten van de rechtvaardigen, die tot volmaaktheid gekomen zijn, 24 voor de bemiddelaar van een nieuw verbond, Jezus, en voor het gesprenkelde bloed dat krachtiger spreekt dan dat van Abel. 25 Let op dat u hem die spreekt niet afwijst. Want als zij al niet ontkomen zijn toen ze degene afwezen die hen op aarde onderrichtte, dan kunnen wij, wanneer we ons afkeren van degene die dat vanuit de hemel doet, helemaal niet ontkomen. 26 Destijds deed zijn stem de aarde beven, nu heeft hij deze belofte gedaan: ‘Nog eenmaal zal ik de aarde doen beven, en met de aarde ook de hemel.’ 27 Met dat ‘nog eenmaal’ wordt bedoeld dat wat geschapen is, wankelt en verdwijnt, zodat alleen blijft wat onwankelbaar is. 28 Laten we daarom het onwankelbare koninkrijk in dankbaarheid aanvaarden, om God zo te dienen dat hij er behagen in schept, met eerbied en ontzag.
29Â Onze God is een verterend vuur! (NBV)
In 2004 verscheen de Nieuwe Bijbelvertaling die wij hier in onze dagelijkse column volgen. Die Nieuwe Bijbelvertaling heeft in 2005 de publieksprijs van het CPNB gewonnen. Elk jaar kiest een jury van boekverkopers een vijftal boeken en iedereen mag op het internet stemmen op een boek. Dat hoeft dan niet een door de jury gekozen boek te zijn. De NS sponsert de verkiezing en in de trein wordt er reclame voor gemaakt. In 2005 was het aantal stemmers meer dan twee maal zo groot dan in 2004. Dat was niet zo vreemd want op het internet was hard campagne gevoerd voor het stemmen op de Nieuwe Bijbelvertaling. De uitgave was een succes. Heel veel mensen hebben een exemplaar aangeschaft. De Bijbel blijft per slot van rekening een boeiend boek.
Maar de vraag is natuurlijk ook of veel mensen het verbond aan willen gaan waar het bovenstaande hoofdstuk uit de brief aan de Hebreeën over spreekt. Het aangaan van dat verbond gaat niet zomaar. Dat is een uiterst belangrijke gebeurtenis en het vraagt nogal wat. Centraal in dat verbond staan nog steeds die richtlijnen uit de woestijn. Heb je naaste lief als jezelf, de wet van eerlijk delen en rechtvaardigheid. Een richtlijn die vrede brengt. Een richtlijn ook die je niet even een beetje kunt nakomen maar die je moet volgen met heel je hart en heel je verstand. Voortdurend bij alles wat je doet moet je je bewust zijn die richtlijn te volgen. Dat lukt bijna niemand, dat lukt eigenlijk nooit iemand helemaal. Gelukkig niet anders zou het een verdrietige zaak worden. Stel immers dat het iemand lukt en jou niet, ga je mooi af, Nee omdat het niemand lukt mag je er elke dag, ja elk moment opnieuw mee beginnen. Als je dan echt die richtlijn wil volgen, je aan het verbond wilt houden, zul je merken dat het je niet onverschillig kan laten.
“Het komt nu even niet uit” is nooit een geldig excuus. Bezuinigen op de zorg voor armen, zieken, en gevangenen is voor een overheid dan ook een doodzonde. In de Nieuwe Bijbelvertaling hebben we de richtlijnen voor de menselijke samenleving weer in onze eigen taal, de taal van alledag. De schrijver van de Hebreeën brief wijst op de profeten die in het verleden zijn geweest en die de mensen in de actuele politieke situatie konden wijzen op wat God met de wereld wil. Zij werden vaak afgewezen, maar als de mensen die hen afwezen daarvan berouw kregen dan konden die mensen toch weer de Weg van de God van Israël gaan. Wij hebben die richtlijnen op schrift. Naast de vertaling zelf is er het dagelijks leesrooster dat we hier ook volgen. Elke dag een klein stukje lezen en er over nadenken maakt dat je op die Weg kan blijven, dat is nodig ook want afwijken van die weg betekent dat het zeer slecht zal gaan met het land. We zien dat om ons heen aan voedselbanken die nodige zijn geworden, aan vluchtkerken die nodig zijn geworden, aan mantelzorg dat nodig is geworden. Het bewegen van de rijken tot het gaan van de Weg van de God van Israël is telkens weer een bijna onmenselijke taak. Daar mogen we dus elke dag opnieuw aan beginnen, ook vandaag weer.