Lucas 10:1-16
1 ¶ Daarna stelde de Heer tweeënzeventig anderen aan, die hij twee aan twee voor zich uit zond naar iedere stad en plaats waar hij van plan was heen te gaan. 2 Hij zei tegen hen: ‘De oogst is groot, maar arbeiders zijn er weinig; vraag dus de eigenaar van de oogst of hij arbeiders wil sturen om de oogst binnen te halen. 3 Ga op weg, en bedenk wel: ik zend jullie als lammeren onder de wolven. 4 Neem geen geldbuidel, geen reistas en geen sandalen mee, en groet onderweg niemand. 5 Als jullie een huis binnengaan, zeg dan eerst: “Vrede voor dit huis!” 6 Als er een vredelievend mens woont, zal jullie vrede met hem zijn; zo niet, dan zal die vrede bij je terugkeren. 7 Blijf in dat huis, en eet en drink wat men je aanbiedt, want de arbeider is zijn loon waard. Ga niet van het ene huis naar het andere. 8 En als jullie een stad binnengaan en daar welkom zijn, eet dan wat je wordt voorgezet, 9 genees de zieken die er zijn en zeg tegen hen: “Het koninkrijk van God heeft jullie bereikt.” 10 Maar als jullie een stad binnengaan waar je niet welkom bent, trek dan door de straten en zeg: 11 “Zelfs het stof van uw stad dat aan onze voeten kleeft, vegen we van ons af als aanklacht tegen u; maar bedenk wel: het koninkrijk van God is nabij!” 12 Ik zeg jullie: het lot van Sodom zal op die dag draaglijker zijn dan het lot van die stad. 13 Wee Chorazin, wee Betsaïda, want als in Tyrus en Sidon de wonderen waren gebeurd die bij jullie gebeurd zijn, zouden de inwoners van die steden zich allang in een boetekleed hebben gehuld en met stof op hun hoofd tot inkeer gekomen zijn. 14 Wanneer het oordeel komt, zal het lot van Tyrus en Sidon draaglijker zijn dan dat van jullie. 15 En jij, Kafarnaüm, je denkt toch niet dat je tot in de hemel zult worden verheven? In het diepst van het dodenrijk zul je afdalen! 16 Wie naar jullie luistert, luistert naar mij, en wie jullie afwijst, wijst mij af. En wie mij afwijst, wijst hem af die mij gezonden heeft.’ (NBV)
In het Evangelie van Lucas wordt herhaaldelijk geciteerd uit de Hebreeuwse Bijbel, in de Christenheid bekend als het Oude Testament. Nu kent ook de schrijver van dit Evangelie kennelijk niet de oorspronkelijk tekst, of hij maakt het de lezers gemakkelijk om zijn bedoeling te herkennen, want hij citeert voortdurend uit een Griekse vertaling, de zogenaamde Septuagint. Volgens de overlevering was deze vertaling gemaakt door 72 geleerden in 72 dagen. Dat getal vinden we in dit verhaal terug. De 72 volgelingen van Jezus van Nazareth gingen er niet met het Nieuwe Testament op uit. Dat moest nog geschreven worden en het eind van de vier Evangeliën, de opstanding van Jezus uit de doden, had nog niet plaats gevonden. Voor Jezus van Nazareth zelf ging zijn Evangelie over de bevrijding van de armen, de genezing van de zieken, het voeden van de hongerigen, het kleden van de naakten en het bevrijden van gevangenen.
Met die boodschap, die je op bijna elke bladzijde van dat Oude Testament tegen kunt komen, gingen de 72 de wereld in. En niet met een waarschuwing voor individuele mensen die zich zouden moeten bekeren, maar voor steden en dorpen. Kennelijk moesten hele samenlevingen ingericht worden volgens het Evangelie van Jezus van Nazareth. Nu sluit het getal dat in dit verhaal wordt genoemd nog bij een ander verhaal uit het Oude Testament aan. In het verhaal over de uittocht uit Egypte, in het elfde hoofdstuk van het boek Numeri, wordt ook gesproken over 70 oudsten. Mozes besluit om zijn leiderschap gedeeltelijk te delen met deze oudsten. Het klagende volk, met onverzadigbare vreemdelingen bovendien, zou op die manier beter in de hand te houden zijn. Jezus van Nazareth deelt op bijna dezelfde manier zijn gezag met de volgelingen die hij er op uitstuurt.
Ze krijgen dan ook de verzekering dat ze net zo mogen optreden als hij, en dat wie naar hen luistert eigenlijk naar hem luistert. Daarmee is ook onze opdracht om te verkondigen bepaald. Het gaat niet om hogere tovenarij maar om bevrijding van de armen. De boodschap is niet dat je op de knieën moet om Jezus binnen te laten, maar dat je de handen uit de mouwen moet steken om de armen te bevrijden. En wie het niet wil horen die moet het zelf maar uitzoeken, daar schudden we de stof van onze voeten, we oordelen er niet over, we worden niet boos, wellicht is er een ander op een andere tijd die ze wel binnen laten maar we laten ons leiden door hen die ons willen horen. Want ook onze samenleving zal ingericht moeten worden op bescherming van de armsten in de wereld. Laten we daarom de onrechtvaardige tolmuren afbreken en het Koninkrijk binnen laten. Elke dag kunnen we er mee op pad, ook vandaag weer.