De HEER kwam Israël te hulp

Numeri 21:1-9

1 ¶  De Kanaänitische koning van Arad in de Negev vernam dat de Israëlieten in aantocht waren en dat ze via Atarim kwamen. Hij viel hen aan en maakte een aantal van hen krijgsgevangen. 2  Toen deden de Israëlieten de HEER deze gelofte: ‘Als u dit volk aan ons uitlevert, zullen wij hun steden volledig vernietigen.’ 3  De HEER kwam Israël te hulp, hij leverde de Kanaänieten aan hen uit. De Israëlieten doodden hen allen en vernietigden hun steden. Die plaats kreeg de naam Chorma. 4 ¶  Van de Hor trokken ze verder in de richting van de Rode Zee; ze moesten immers om Edom heen trekken. Maar onderweg werd het volk ongeduldig. 5  ‘Waarom hebt u ons weggehaald uit Egypte?’ verweten ze God en Mozes. ‘Om ons in de woestijn te laten sterven? We hebben geen brood en geen water, en we kunnen dit ellendige eten niet meer zien.’ 6  Toen stuurde de HEER giftige slangen op de Israëlieten af, die hen beten, zodat velen van hen stierven. 7  Daarop ging het volk naar Mozes. ‘We hebben gezondigd, ‘zeiden ze, ‘want we hebben de HEER en u verwijten gemaakt. Bid tot de HEER dat hij ons van die slangen verlost.’ Mozes bad voor het volk, 8  en de HEER zei tegen hem: ‘Laat een slang maken en bevestig die op een staak. Iedereen die gebeten is en daarnaar kijkt, blijft in leven.’ 9  Mozes liet een koperen slang maken en bevestigde die op een staak. En iedereen die door een slang gebeten was en opkeek naar de koperen slang, bleef in leven. (NBV)

Dat je niet moet vechten met broedervolken wordt in het verhaal van vandaag nog eens bevestigd. Het lijken twee verhalen te zijn maar het is er maar één. Het gaat over de vraag waar we eigenlijk in geloven. Ook al trekt het volk nog door de woestijn, zonder iemand lastig te vallen, de koning van Arad, in de woestijn Negev die grenst aan Kanaän, werd zo bang van dat woestijnvolk dat hij hen aanviel en een aantal Israëlieten gevangen nam. Wij denken dan aan krijgsgevangenen die na beëindiging van een oorlog weer vrijgelaten of uitgeruild worden maar dat was in de dagen dat Israël door de woestijn trok niet het geval. Krijgsgevangenen waren buit en konden voor goed geld als slaaf worden verkocht. En slaven zijn in de geschiedenis altijd welkome werkkrachten geweest. Je hoeft ze niet te betalen, je hoeft ze nauwelijks te eten geven en slapen kunnen ze wel in de modder. Wij hebben nog maar kort geleden onze slachtoffers van slavernij herdacht en de afschaffing van de slavernij gevierd.

Israël kan het er dus niet bij laten zitten. Het zal de volken rond Kanaän moeten laten zien dat ze beter geen oorlog met Israël kunnen beginnen. Ze vroegen hulp aan God en vielen het volk van die Koning Arad aan. God hielp en ze konden zijn stad, land, geheel verwoesten. Buit werd er niet gemaakt, de afwending van de bedreiging was genoeg. Maar was dat volk nu dankbaar? Gingen ze vrolijk voort op de weg die de God van Israël hen wees? Welnee. Elke dag weer achter die wolk aansjouwen, manna verzamelen, kwartels vangen, het werd van een saaiheid die bijna dodelijk was. In Egypte, zo hadden ze gehoord daar was echt brood, van tarwe of van gerst, dat moest toch wel heel erg lekker zijn geweest, daar was vlees van vee geweest. Ze hadden het geklaag van hun ouders gehoord en ze waren er mee opgevoed. Opnieuw rijst hier dus de vraag of het een volk was dat liever koos voor slavernij en dood dan voor het volgen van de God die hen had bevrijdt.

God geeft kansen. God stuurt slangen. Had hij soms ook al de slang gestuurd die in het Paradijs de mensen had wijs gemaakt dat ze als God konden worden? We weten het niet. Nu wordt de slang een teken van onderscheid. Mozes moet een slang op een stok maken. Van een koperen slang is geen sprake. Maar waarom er dan staat dat hij een koperen slang heeft gemaakt? Volgens Joodse geleerden komt het omdat het een woordspel is dat vaak in de Bijbel gespeeld wordt. Het Hebreeuwse woord voor koper en een aanspreektitel die Mozes  voor God gebruikt lijken erg op elkaar, klinken bijna hetzelfde, daarom besloot Mozes een koperen slang te maken. Wie keek naar die slang, wie zijn vertrouwen stelde op God, kwam er ongedeerd uit. Wie het beter wilde weten dan God en zijn eigen weg wilde volgen kwam om. Voor Christenen is dat bijna ook zo zegt het Evangelie van Johannes. Net als de koperen slang werd verhoogd is Jezus aan het Kruis verhoogd. Als je er op blijft vertrouwen dat de gruwelijke slavendood van Jezus niet het laatste woord van God is hoort bij zijn beweging. Wie er niet op vertrouwt kan doodvallen. Laten we dus net als de meeste Israëlieten kiezen voor het leven.

 

Plaats een reactie