Lucas 1:1-25
Vandaag beginnen we met het lezen van de kerstverhalen. Uit het boek van Lucas want dat kerstverhaal is nu eenmaal het meest bekende. Deze verhalen uit het begin van het boek van Lucas worden in vrijwel alle kerken verteld de komende dagen. Zo wordt het verhaal van Zacharias zondag op de vierde advent in heel veel Protestantse Kerken gelezen. Wie die Lucas was weten we overigens niet, we weten zelfs niet zeker dat ene Lucas dit verhaal heeft geschreven. Ook die Theofilus bleef in de geschiedenis onbekend. Maar omdat het een geweldig verhaal is dat volgens mensen die in het verhaal van Jezus van Nazareth mee zijn gaan doen op een uitstekende manier weergeeft waar het allemaal om draait is het opgenomen in de Bijbel. Van alle verhalen die zijn opgeschreven volgens Lucas zijn er uiteindelijk maar vier overgebleven. En aan die vier hebben we meer dan genoeg. Het kerstverhaal begint in de Tempel in Jeruzalem. Dat was en is het hart van de Joods-Christelijke religie. Daar werd immers als meest belangrijke voorwerp, de Wet van de Woestijn, bewaard. De Wet die het volk in de Woestijn had gekregen en waar we het mee moeten doen. De Wet van Liefde, Recht en Vrede. Priesters moeten zorgen dat die wet in een goede reuk blijft staan. Daar moet je op kunnen blijven vertrouwen. En Zacharias en Elisabeth stammen allebei uit het Priestergeslacht dat al in de Woestijn was aangewezen. De boodschap die ze krijgen, een kind op latere leeftijd net als Abraham en Sarah, houden ze voor zich. Herodes was Koning in Israel en die werkte samen met de Romeinse bezetter. Dat het volk weer klaargemaakt zou worden voor een koning als David, voor een zelfstandig bestaan was onbespreekbaar. Zacharias houdt zijn mond en Elisabeth verbergt zich. Denk dus niet dat je bij voortduring moet roepen over wat er mogelijk is aan rechtvaardigheid, aan zorg voor de armen. Soms is stilzwijgend doen al genoeg. Ook dat kan een teken zijn. Zoals dezer dagen door voedselbanken, Leger des Heils groepen en kerken duizenden kerstpakketten worden bezorgd bij de armen in onze samenleving. Om hen het gevoel te geven dat ze er ook bij horen. Heeft U kerstpakketten over, bel de plaatselijke diaconie en U zult welkom zijn.
?