Lucas 2:36-40
36Â Er was daar ook een profetes, Hanna, de dochter van Fanuël, uit de stam Aser. Ze was hoogbejaard; vanaf haar huwbare leeftijd had ze zeven jaar met haar man geleefd, 37Â en ze was nu al vierentachtig jaar weduwe. Ze was altijd in de tempel, waar ze God dag en nacht diende met vasten en bidden. 38Â Op dat moment kwam ze naar hen toe, bracht hulde aan God en sprak over het kind met allen die uitzagen naar de bevrijding van Jeruzalem. 39Â Toen ze alles overeenkomstig de wet van de Heer hadden gedaan, keerden ze terug naar Galilea, naar hun woonplaats Nazaret. 40Â Het kind groeide op, werd sterk en was begiftigd met wijsheid; Gods genade rustte op hem. (NBV)
De beweging van Jezus van Nazareth is niet zomaar uit de lucht komen vallen. Al in de dagen dat hij geboren werd waren er velen in Israël die de komst van een bevrijder verwachten. Er waren dan ook al de nodige opstandjes geweest en er liepen regelmatig mensen rond die zich uitgaven voor de beloofde messias. Mensen met gelijke verwachtingen en overtuigingen zochten elkaar ook op. Uit opgravingen na de Tweede Wereldoorlog weten we ook dat mensen de bestaande samenleving verlieten en in de woestijn in communes gingen wonen. Ook over Johannes de Doper vertelde Lucas al eerder dat hij in de woestijn ging wonen. Over Simeon, waarover we gister lazen, en Hanna, waar we vandaag over lezen, wordt juist uitdrukkelijk verteld dat ze in de Tempel in Jeruzalem verbleven. Dat is de plaats waar zij de messias verwachten en zij herkennen in het kind, dat op de akker van David in Bethlehem geboren was, de beloofde bevrijder van Israël.
Daarom ook vertelde Hanna aan allen die uitzagen naar de bevrijding van Jeruzalem over dit kind. Over die Hanna weten we verder niet zoveel. Ze was uit de stam van de gezegenden, dat betekent Aser, één van de tien stammen die na de ballingschap als zodanig niet meer was teruggekeerd, ze was de dochter van het gelaat van God, want dat betekent de naam Fanuël, haar eigen naam betekent genade. Ze was profetes en weduwe van beroep. Dat laatste klinkt hard maar de vermelding van haar leeftijd en haar naar verhouding korte huwelijk staan er niet voor niets. De familie van haar man had voor haar moeten zorgen, daar had een man gevonden moeten worden die haar had willen trouwen. In de oude wetten van Mozes staat precies hoe ze dat hadden moeten doen. Maar in een paar woorden weet Lucas ons te vertellen dat die wetten voor die familie niets te betekenen hadden gehad en dat de wet van Mozes haar in elk geval geen bescherming had geboden.
Nu maakte ze kennis met jonge mensen die alle risico’s genomen hadden met het wel weer gaan leven of de leer van Mozes nog steeds de geldende richtlijn voor het leven in Israël was. Daar mocht zij bevrijding uit haar benarde situatie van verwachten. Dat zou de bevrijding van Jeruzalem dichterbij brengen. Want Jeruzalem was nu eenmaal de stad waar die oude richtlijnen voor de menselijke samenleving bewaard werden. Waar mensen naar toe kwamen om zich rond die leer te scharen en door met elkaar een maaltijd te delen weer te oefenen in de betekenis van die grondregel: heb uw naaste lief als uzelf. Daarom is de toepassing van de wet zoals Maria en Jozef dat hadden gedaan van belang voor de hele bewoonde wereld. Bevrijding van Jeruzalem betekende voor Hanna dat die leer weer tot gelding gebracht zou worden. Daar was die nieuwe koning uit het geslacht van David voor geboren, daar was de gezalfde, de messias, de christus, voor op aarde gekomen. Zo mogen wij ons voegen in dit verhaal. Weer oog en oor krijgen voor de weduwe, zorgen voor mensen die lang afhankelijk zijn van hulp en bijstand, zorgen dat mensen weer zelf verder kunnen. Wij mogen er voor zorgen dat de grondregel van Heb-Uw-Naaste-Lief-Als-Uzelf weer in het middelpunt van de wereld komt te staan. Zodat iedereen er bescherming van kan genieten. Daar mogen wij vandaag weer mee beginnen.