Psalm 11
Vandaag zingen we weer een Psalm mee. Eén van die vele mooie liederen uit de Bijbel. Het opschrift, voor de koorleider, zou er op kunnen duiden dat het lied gezongen moet worden bij de Tempel in Jeruzalem. Daar wordt de Wet van de woestijn bewaard. De Wet die het volk Israel had gekregen in de woestijn. De Wet die zei dat je niet zou kunnen overleven als je niet onvoorwaardelijk op elkaar zou kunnen vertrouwen. De Wet die zei dat het onvoorwaardelijk op elkaar kunnen vertrouwen nu net de enige Godsdienst voor de enige God is. Daar kun je dus bij schuilen, want een andere baas, een andere Heer, is er niet op de hele wereld. Maar gaat het dan altijd goed? Nee dus! Godsdienstige beloften van geluk, vrede en veiligheid zijn niet te geven. Je zou in deze dagen kunnen denken aan Tsangirai in Zimbabe. Ook hij voelt zich, net als de Psalmdichter, een opgejaagde vogel die bescherming nodig heeft. Hij wil samen met het volk zijn land weer vrede en welvaart brengen. Maar de heersende president wil zijn eigen macht en welvaart niet prijsgeven. Die president wordt daarbij geholpen door mensen die van hem afhankelijk zijn geworden voor een rijk en welvarend leven. Met geweld worden daarom de aanhangers van Tsangirai bedreigd. Met zoveel geweld dat hij moest afzien van deelname aan de tweede ronde van de presidentsverkiezingen ook al had hij de eerste ronde gewonnen. Dat hij het dus goed wilde doen, geweldloos, zonder omkoping, gericht op het welzijn van het volk, heeft hem dus niet geholpen. Als een oprechte uit deze Psalm werd hij in het duister getroffen. Want bewijs maar eens dat Mugabe achter al dat geweld zit. Tsangirai trok zich terug. Wat kon hij anders doen? De verkiezingen zijn zo vervalst en de kiezers zo bedrogen en geïntimideerd dat er alleen nog meer doden en gewonden zouden zijn gevallen zonder dat er iets zou veranderen. Dat wil een rechtvaardige niet op zijn geweten hebben. In Zimbabwe moet het kennelijk eerst erger worden voordat er iets kan veranderen. Vuur en zwavel moet er uitgestort worden, storm moet er gedronken worden. Veel landen in de wereld zinnen op maatregelen tegen Mugabe, zijn rekeningen bevriezen bijvoorbeeld. Zuid-Afrika wil dat Tsangirai en Mugabe samen een oplossing vinden, Zuid-Afrika zet nog steeds vreedzame oplossingen voorop als er een geweldadige samenleving veranderd moet worden. Uiteindelijk mogen de mensen in Zimbabwe hopen op rechtvaardigheid. Wie het goede wil zal het goede ontmoeten zegt het slot van deze Psalm. Maar het zal ook afhangen of de rest van de wereld inderdaad mee wil leven met de onderdrukten, de armen in Zimbabwe. Zijn we bereid echt te delen met de mensen in Zimbabwe als het regiem is veranderd zodat ze hun samenleving weer kunnen opbouwen? Zijn we zelf bereid rechtvaardigheid te betrachten?