Micha 4:9-14
9 Waarom schreeuw je nu? Heb je dan geen koning meer, of is je raadgever verdwenen, dat je ineenkrimpt van pijn, als in barensnood? 10 Krimp ineen en schreeuw het uit, vrouwe Sion, krimp ineen als een vrouw die baren moet. Je zult de stad moeten verlaten en gaan leven op het veld. Je zult naar Babel gaan, en daar zul je worden bevrijd, uit de handen van je vijanden worden vrijgekocht door de HEER. 11 Nu lopen vele volken tegen je te hoop, ze zeggen: ‘Laat Sion maar worden ontwijd, wij zullen ervan genieten!’ 12 Maar ze weten niet wat de HEER met ze voorheeft, ze hebben geen inzicht in zijn besluit: dat hij ze verzameld heeft als graan op de dorsvloer. 13 Vrouwe Sion, dors hen. Ik geef je een horen van ijzer en hoeven van brons, je zult die volken vertrappen. Wat ze hebben buitgemaakt zal voor de HEER zijn, aan de Heer van de hele aarde komt hun vermogen toe. 14 Kerf nu, krijgszuchtige vrouw, je lichaam open; onze muren worden belegerd, en hij die Israël leiden moet wordt met een staf in het gezicht geslagen.(NBV)
De kritiek op de afgodendienst in de Bijbel concentreert zich voortdurend op een paar elementen. Vruchtbaarheidsgoden dienen is onvruchtbaar en knielen voor wat je zelf hebt gemaakt is dwaas. Juist in deze tijd is het knielen voor wat we zelf maken weer helemaal in de mode. Veel artiesten worden tegenwoordig aanbeden. Eerst worden er competities georganiseerd om er een Idool uit te kiezen, idool betekent zelfgemaakte godheid, vervolgens duiken die overal op om aanbeden te worden. Bij de concerten geldt dan ook weer de wet van groot-groter-grootst tot tien-duizenden in aanbidding in een voetbalstadion zitten om de zelfgemaakte godheid te aanbidden. Zo behandelen we koningshuizen die we voortdurend zouden mogen aan-gapen en waarvan we elk detail zouden moeten mogen weten omdat we nu eenmaal geacht worden die koningen en koninginnen inclusief de bijbehorende prinsen, prinsessen, graven en gravinnen te aanbidden.
Langzaamaan gaat onze samenleving geheel draaien om dit soort zelfgemaakte goden en godinnen. Elke dag zijn er speciale televisieprogramma’s om verslag te doen van onze moderne goden. Geen pijntje, geen misstap, geen goddelijk optreden wordt ons bespaard. Als het dan Oudjaar wordt komen de narren voorbij om nog een keer de spot met de goden en godinnen te drijven zodat ze nog eerbiedwaardiger worden. Want met ons wordt immers nooit in het openbaar de spot gedreven. Speciale krantenrubrieken en TV programma’s zorgen door het jaar heen dat we dag in dag uit in de gelegenheid blijven onze bewondering voor de zelfgemaakte goden te ontwikkelen. Week in week uit verschijnen er speciale tijdschriften die zelfs volgens de oeroude afgodentraditie de waarheid aanpassen de aan de noodzaak bewondering en aanbidding te vergroten.
In die tijdschriften zijn ook de goede en de kwade goden te vinden en net als bij de oude Grieken en Romeinen vallen er van tijd goden en godinnen ten prooi aan hun eigen succes. De God van Micha vraagt ondertussen een heel ander soort aanbidding. Die God heeft een naam als een belofte, die God zal er zijn, daar hoort geen beeld bij want telkens heb je zo’n God op een andere manier nodig. Die God is te zien in de ogen van de armen, in het gezicht van de lijdende. Voor die armen zorgen, die bevrijden, je zelf daarvoor opofferen is het hoogste dat die God vraagt. En die God zal wraak nemen op alle volken die daar niet naar luisteren. Daar zijn geen occulte of paranormale godendienaren voor nodig. De magische voorspellers, de sprekers en spreeksters met de doden, de instraalsters worden in de dienst van de God van Micha ontmaskert. We moeten het zonder al die goden en godinnen doen en dat moet heel wat vruchtbaarder zijn.