Exodus 21:37”“22:8
37 Wanneer iemand een rund steelt of een schaap of geit en hij slacht of verkoopt het dier, dan moet hij het vergoeden: een rund met vijf runderen, en een schaap of geit met vier schapen of geiten. 1 Betrapt iemand de dief op heterdaad en slaat hij hem dood, dan laadt hij daarmee geen bloedschuld op zich. 2 Gebeurt dit echter na zonsopgang, dan laadt hij wel bloedschuld op zich. De dief moet alles vergoeden; bezit hij niets, dan moet men hem verkopen voor een bedrag ter waarde van het gestolene. 3 Als het gestolen dier nog levend bij hem wordt aangetroffen, moet hij het dubbel vergoeden, of het nu een rund betreft, een ezel, schaap of geit. 4 Wanneer iemand zijn vee loslaat om een stuk land of een wijngaard te begrazen, en zijn dieren grazen de akker van een ander af, dan moet hij de schade met de beste opbrengst van zijn land of wijngaard vergoeden. 5 Wanneer iemand iets verbrandt en het vuur overslaat op doornstruiken, waardoor korenschoven of een akker met het staande koren in vlammen opgaan, moet de veroorzaker van de brand de schade vergoeden. 6 Wanneer iemand geld of sieraden aan een ander in bewaring geeft en dit wordt uit het huis van die ander gestolen, moet de dief, als hij gepakt wordt, een dubbele vergoeding geven. 7 Als de dief niet gevonden wordt, moet de eigenaar van het huis in het heiligdom zweren dat hij zich niet aan de bezittingen van de ander heeft vergrepen. 8 Bij elk vermoeden van verduistering-of het nu een rund betreft, een ezel, een schaap of geit, een kledingstuk, of welk zoekgeraakt voorwerp ook waarvan iemand beweert dat het zijn eigendom is-moeten beide partijen hun zaak aan God voorleggen. Degene die door God schuldig verklaard wordt, moet de ander een dubbele vergoeding geven. (NBV)
Nog meer casuïstiek uit het boek Exodus vandaag. Hoe richt je een samenleving nu zo in dat aan iedereen recht wordt gedaan? Die vraag wordt ook aan ons gesteld. Een samenleving is immers steeds aan verandering onderhevig en altijd is de vraaag welke spelregels nu de beste zijn. Gelovigen zullen zeggen dat de spelregels van de God van Israël de bovenste beste zijn. Maar in de dagen dat het boek Exodus haar definitieve vorm en inhoud kreeg had men van de hedendaagse technologie en haar mogelijkheden nog geen benul. Toch zijn de vragen die het boek Exodus aan ons stelt van groot belang. De eerste vraag bijvoorbeeld gaat over het recht je te verdedigen tegen inbrekers en roofovervallers. Mag je zover gaan dat ze het leven verliezen? Het leven is immers het allerbelangrijkste en het kostbaarste dat een mens bezit. Elk belang van bezit aan voorwerpen en geld valt in het niet bij mensenlevens. Als het duister is en iemand breekt in of overvalt je dan is het te rechtvaardigen dat je je zelf ook zo bedreigd voelt dat je je zo verdedigt dat daar iemand aan kan dood gaan. Als het licht is en je kunt de bedoelingen inschatten en men bedreigt je niet met de dood, dan mag je niet doden, dat laatste is dus altijd het uitgangspunt.
Een dief die betrapt wordt moet alles vergoeden, heeft hij niks dan moet hij als slaaf verkocht worden voor het bedrag dat hij gestolen heeft. Dat klinkt heel wreed maar de Tora kent ook uitzonderingen. Als iemand een brood steelt om zijn gezin te voeden dan is hij onschuldig. De samenleving had er maar voor moeten zorgen dat het niet zo ver zou komen. Wij kennen geen slavernij mee maar wel werkstraffen. Er heerst terecht onvrede over die dieven die wel veroordeeld worden voor het misdrijf dat ze hebben begaan maar nooit de schade zullen kunnen vergoeden die ze hebben veroorzaakt. Misschien roept deze tekst uit Exodus ons op bij het inrichten van mogelijke werkstraffen ook eens wat vaker te denken aan de mogelijkheid iemand te laten werken voor het slachtoffer, of het slachtoffer mee te laten bepalen met wat voor werk de schade vergoed zou kunnen worden. Ook slachtoffers zal recht gedaan moeten worden blijkt uit de Bijbelse bepalingen en richtlijnen. Niet voor niets wordt in sommige gevallen zelfs een Godsoordeel gevraagd.
Dat Godsoordeel kennen we niet meer. De manieren die mensen hadden om een Godsoordeel te vragen hadden in het verleden te vaak het karakter van een loterij en loterijen zijn door mensen te manipuleren. Door de rijken meestal nogal gemakkelijker dan door de armen. Wij moeten het dus hebben over zorgvuldige rechtspraak. Juist waar het gaat om materiele schade ontbreekt het daar nog wel eens aan. Als twee mensen een geschil hebben over iets als verduistering wordt al snel geoordeeld dat het gaat om een geschil tussen twee mensen en niet om een strafbaar feit. Zorgvuldig onderzoek naar de zaak wordt dan zeer beperkt en eigenlijk aan beide partijen overgelaten. Aangezien de armen ook in onze samenleving nauwelijks toegang hebben tot ons rechtssysteem, advocaten en onderzoekers niet kunnen betalen, geeft ons huidige rechtssysteem mensen met een laag inkomen en zonder vermogen niet de kans zich tot hun recht te laten komen. Die oude bepalingen over runderen en geiten zullen ons op het spoor moeten brengen van gerechtigheid en rechtvaardigheid. Het tot hun recht komen van de armsten en de zwaksten in de samenleving zal daarbij voorop moeten staan, ook vandaag de dag.