Ruth 2:14-23
Zo op het eerste gezicht blijft dit verhaal een mooi romantisch sprookje. Je ziet het voor je. Vrolijk zijn de maaiers met hun scherpe zeisen bezig het goudgele graan te maaien en achter hen aan trekken de vrouwen op om de aren te rapen en in schoven te binden. Een enkele arme sloeber uit het dorp mag dan nog rapen wat er is blijven liggen. En dan komt er een knappe jonge weduwe van exotische herkomst ook aren rapen. De rijke boer ziet het aan en legt tijdens het middageten op een slimme manier contact. Je voelt het aankomen, daar bloeit een zomerse romance. Zij krijgt te eten en hij zal uiteindelijk ook wel iets terugkrijgen. Maar zulke romantische sprookjes horen toch niet in de Bijbel thuis? Daar gaat het over het geloof in een andere, een betere, wereld, het geloof in een God die over de wereld heerst. En daar gaat dit verhaal ook over als je goed naar het verhaal wil luisteren. Want midden in het verhaal begint schoonmoeder Noömi ineens over “zijn rechten als losser”. Dat kennen we niet. Daar moeten we dus induiken om te snappen waar dit verhaal om draait. En dan kom je tot de ontdekking dat het niet gaat om rechten maar om plichten. De weduwe heeft door de hele Bijbel heen een symbolische plaats. Ze staat voor de arme die buiten de maatschappij is komen te staan. In de Wet van Mozes staan bepalingen die de weduwe moet beschermen en volgens het verhaal over de oorsprong van het volk Israel was die bescherming al gegeven voor de Wet aan het volk was gegeven. Zo lezen we een verhaal over Juda die een schoondochter had die weduwe was geworden maar niet geholpen werd. Die schoondochter moest uiteindelijk de hoer uithangen om in leven te blijven. Juda kon in dat verhaal uiteindelijk niet anders dan haar in bescherming nemen. Noömi als weduwe en Ruth als weduwe hebben dus ook recht op die bescherming van de familie. Maar Ruth is een Moabitische en de dochters van Moab brengen de zonen van Israel op het verkeerde pad. Geldt die wet dan ook nog? Is de wet er ook voor vreemdelingen? Zelfs voor vreemdelingen waar we een hekel aan hebben? De mensenrechtenorganisatie Human Right Watch heeft tegen onze regering gezegd dat mensenrechten ook door zo’n fatsoenlijke regering als de Nederlandse gehandhaafd moeten worden. Die organisatie heeft het meestal over onfatsoenlijke regiems als die in Birma of Rusland. Maar Nederland maakt bij toelating van vreemdelingen onderscheid tussen Westerse en Niet Westerse vreemdelingen. De Westerse, uit Amerika en zo, mogen zomaar naar binnen die Niet Westerse, uit Turkije en Marokko, moeten eerst in eigen land een duur examen doen. Eigenlijk mag dat dus niet, de wet tegen discriminatie geldt ook voor vreemdelingen die je niet zo graag ziet. In het verhaal van Ruth zou dat dus ook kunnen gelden voor zo’n Moabitische.